4.2 Periodiek systeem Chemie Overal

Hoofdstuk 4 Bouw van stoffen
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 4 Bouw van stoffen

Slide 1 - Diapositive

Voorkennis controleren:
4.1 Het molecuulmodel

Slide 2 - Diapositive

een zuivere stof :
A
bestaat uit één soort moleculen
B
is een stof die gezond is
C
is altijd een oplossing
D
kan maar in 1 fase voorkomen

Slide 3 - Quiz

Uitzetten van stoffen heeft te maken met de volgende regel uit het molecuulmodel:
A
moleculen zijn heel erg klein
B
moleculen bewegen
C
moleculen trekken elkaar aan
D
bij hogere temperaturen bewegen moleculen sneller

Slide 4 - Quiz

Met het molecuulmodel kun je een vaste stof beschrijven als ...
A
deeltjes ver van elkaar en bewegend met grote snelheid
B
deeltjes die elkaar raken en langs elkaar bewegen
C
deeltjes op elkaar gestapeld en trillend op vaste plaats
D
deeltjes die elkaar raken met open plekken tussen deeltjes

Slide 5 - Quiz

Dit is een molecuulmodel
van een:
A
Vaste stof
B
Vloeistof
C
Water
D
Gas

Slide 6 - Quiz

Zuivere stof of mengsel?
Zuivere stof
Mengsel

Slide 7 - Question de remorquage

4.2 Periodiek systeem

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Je leert vandaag !!!!
  • wat een atoom is;
  • de belangrijkste atoomsoorten en hun symbool;
  • welke informatie je uit het periodiek systeem haalt;
  • de eigenschappen van metalen. 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Slide 12 - Diapositive

Atomen
Een molecuul bestaat uit nog kleinere deeltjes, die noem je atomen of elementen.
Naam:
Waterstof
Zuurstof
Symbool


Atoomnummer:
1
8

Slide 13 - Diapositive

Periodiek systeem
De elementen staan hier gerangschikt op atoomnummer.

Slide 14 - Diapositive

- Elementen in dezelfde kolom noem je een groep.
- Elementen in dezelfde rij noem je een periode.

Slide 15 - Diapositive

- Groep 17: Halogenen, reageren heftig met metalen en zijn giftig
- Groep 18: Edelgassen, reageren niet met andere stoffen.
Elementen uit dezelfde groep hebben vergelijkbare eigenschappen

Slide 16 - Diapositive

- Metalen geleiden elektrische stroom, zijn vervormbaar en glimmen.
- Niet-metalen geleiden geen elektrische stroom.

Slide 17 - Diapositive

Metalen
- Onedele metalen: metalen die gemakkelijk reageren met zuurstof in vochtige lucht. Dit noemen we corrosie. 
B.v. aluminium, ijzer en koper.
- Edele metalen: metalen die niet reageren met zuurstof in vochtige lucht. B.v. goud, zilver, platina.

Slide 18 - Diapositive

IJzer is een voorbeeld van een onedel metaal. De reactie met zuurstof in vochtige lucht noem je corrosie.
Voorkomen door:
- Lakken
- Invetten
- Plastificeren

Slide 19 - Diapositive

Voorbeeld waarbij we positief gebruik maken van corrosie
Het glimmende ijzeren paaltje verandert (corrodeert) in een prachtig roestbruin 
paaltje !!!

Slide 20 - Diapositive

Welk kleur  van het dak vind je mooier ?

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeld waarbij we positief gebruik maken van corrosie
Het dak van de Basilica Palladiana verandert (= corrodeert) van 
koperbruin naar een 
mooie doffe, groengekleurde
aanslag.

Slide 22 - Diapositive

Je weet nu !!!!
  • wat een atoom is;
  • de belangrijkste atoomsoorten en hun symbool;
  • welke informatie je uit het periodiek systeem haalt;
  • de eigenschappen van metalen. 

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Check: 

Slide 25 - Diapositive

Hoe heet een horizontale rij in het periodiek systeem?
A
groep
B
periode

Slide 26 - Quiz

Chloor is een
A
halogeen
B
edelgas

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Vidéo

Opdrachten maken:
- Opdracht 23 t/m 28, 
- Opdracht 33 t/m 40
Opdracht 48 t/m 59
- Als het niet af is, is het huiswerk

Slide 29 - Diapositive

Waarom zou rubidium met argon opgeslagen worden?

Slide 30 - Question ouverte

Francium staat helemaal onderaan in groep 1. Waarom zouden ze deze stof niet mogen gebruiken?
A
Het is radioactief
B
Er is er te weinig van op aarde
C
De explosie zou te groot kunnen zijn
D
Het is te duur

Slide 31 - Quiz