M2 Talent H2.2 Lezen - Totaal

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Talent mavo 2

Hoofdstuk 2.2 Lezen

Les 1

Talent mavo 2

Hoofdstuk 2.2 Lezen

Les 1

Inhoud van de les

- Uitleg over tekstdoelen​

- Oefenen met tekstdoelen​ 

- Opdrachten maken over tekstdoelen

Doelen

Aan het eind van de les ...

- Kan je bij drie tekstdoelen een voorbeeld geven.

Bekijk de tekst.

Wat is dit voor tekst?

1. Leesboek
2. Handleiding
3. Krantenbericht
4. Uitnodiging

Waarom wordt dit
krantenbericht geschreven?

Wat is dus het tekstdoel
van deze tekst?

1. activeren
2. overhalen
3. amuseren
4. informeren

Tekstdoelen

Een schrijver schrijft zijn tekst met een bepaalde bedoeling: het

tekstdoel. 

Soms heeft een schrijven méér doelen in zijn tekst. Dan is er altijd één doel het belangrijkst.

Tekstdoelen

Tekstdoel:	De schrijver wil:	Voorbeeld:
informeren	de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.	- nieuwsbericht - handleiding
activeren of overhalen	dat de lezer iets gaat doen of in actie komt.	- advertentie - uitnodiging voor een feest
amuseren	dat de lezer plezier heeft in het lezen van de tekst.	- leesboek - stripverhaal

Wat is het tekstdoel?

1. Informeren
2. Overhalen
3. Amuseren

Een advertentie hoort bij het tekstdoel:

1. Activeren
2. Amuseren
3. Informeren
4. Overtuigen

Een leesboek heeft als tekstdoel...

1. informeren
2. instrueren
3. overhalen
4. amuseren

Wat is het teksdoel?

1. informeren
2. overhalen
3. amuseren
4. uitleggen

Wat is het tekstdoel?

1. informeren
2. activeren
3. overhalen
4. amuseren

Wat is het tekstdoel van het jeugdjournaal?

1. Uitleggen
2. Informeren
3. Amuseren
4. Overhalen

Aan de slag

Maak in Talent 

H2.2. Lezen

opdracht 1 t/m 7

Huiswerk voor de volgende les

H2.2 : mk opdr. 1 t/m 7

Zijn de doelen gehaald?

Informeren

Activeren/overhalen

Amuseren

Plezier geven

De lezer moet iets gaan doen

informatie geven

Talent mavo 2

Hoofdstuk 2.2 Lezen

Les 2

Inhoud van de les

- Uitleg over verwijswoorden​

- Oefenen met verwijswoorden​ 

- Uitleg over signaalwoorden: voorbeeld

- Opdrachten maken over verwijswoorden

   en signaalwoorden

Doelen

Aan het eind van de les ...

- Kan je bij zes zinnen aangeven waar het verwijswoord naar verwijst.

Verwijswoorden

In de meeste teksten staan verwijswoorden. 

Ze verwijzen naar één of meer woorden in de tekst en soms zelfs naar een hele zin.

Wil je weten waar een verwijswoord naar verwijst? 

Stel dan een vraag die begint met Wie, Wat, Waar of Welk(e).

https:

Signaalwoorden: voorbeeld

In een tekst geven signaalwoorden het verband aan tussen woorden,

zinnen of alinea’s. Bijvoorbeeld een opsomming of een tegenstelling.

Er zijn ook signaalwoorden die een voorbeeld aangeven:

bijvoorbeeld, zoals, ter illustratie.

In de natuur komen veel verschillende slangen voor, zoals adders en

ringslangen.

Signaalwoorden

Deze signaalwoorden ken je nu:

Verband	Signaalwoorden
opsomming	ten eerste, ook, bovendien, verder
tegenstelling	maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld	bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals,

Aan de slag

Maak in Talent 

H2.2. Lezen

opdracht 8 t/m 13

Huiswerk voor de volgende les

H2.2 : mk opdr. 8 t/m 13

Zijn de doelen gehaald?

https:

Talent mavo 2

Hoofdstuk 2.2 Lezen

Les 3

Inhoud van de les

- Herhalen  tekstdoelen​

- Herhalen verwijswoorden​ 

- Herhalen signaalwoorden

- Oefenen met tekstdoelen, verwijs-

   woorden en signaalwoorden

Tekstdoelen

Een schrijver schrijft zijn tekst met een bepaalde bedoeling: het

tekstdoel. 

Soms heeft een schrijven méér doelen in zijn tekst. Dan is er altijd één doel het belangrijkst.

Tekstdoelen

Tekstdoel:	De schrijver wil:	Voorbeeld:
informeren	de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.	- nieuwsbericht - handleiding
activeren of overhalen	dat de lezer iets gaat doen of in actie komt.	- advertentie - uitnodiging voor een feest
amuseren	dat de lezer plezier heeft in het lezen van de tekst.	- leesboek - stripverhaal

Verwijswoorden

In de meeste teksten staan verwijswoorden. 

Ze verwijzen naar één of meer woorden in de tekst en soms zelfs naar een hele zin.

Wil je weten waar een verwijswoord naar verwijst? 

Stel dan een vraag die begint met Wie, Wat, Waar of Welk(e).

https:

Signaalwoorden: voorbeeld

In een tekst geven signaalwoorden het verband aan tussen woorden,

zinnen of alinea’s. Bijvoorbeeld een opsomming of een tegenstelling.

Er zijn ook signaalwoorden die een voorbeeld aangeven:

bijvoorbeeld, zoals, ter illustratie.

In de natuur komen veel verschillende slangen voor, zoals adders en

ringslangen.

opsomming

Sleep de signaalwoorden naar het juiste tekstverband.

tegenstelling

voorbeeld

ten eerste

ook

bovendien

maar

toch

integendeel

bijvoorbeeld

zo

zoals

Signaalwoorden

Deze signaalwoorden ken je nu:

Verband	Signaalwoorden
opsomming	ten eerste, ook, bovendien, verder
tegenstelling	maar, daarentegen, toch, echter, integendeel
voorbeeld	bijvoorbeeld, een voorbeeld (hier)van is, zo, zoals,

Aan de slag

Maak in Talent 

H2.2. Lezen

opdracht 14 t/m 21

Huiswerk voor de volgende les

H2.2 Lezen 

MK: opdr. 14 t/m 21

LR:  schema tekstdoel (blz. 59)

        + schema signaalwoorden (blz. 61)