3Basis Theorie examenbegrippen citeren en verwijswoorden

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

WELKOM

Slide 2 - Diapositive

Doelen 
Na deze les weet je wat verwijswoorden zijn en kun je deze herkennen in een zin.
Herhalen we de tekstdoelen
Kan je een activerende tekst herkennen 

Slide 3 - Diapositive

Verwijswoorden
Kies het juiste verwijswoord:






mannelijk/vrouwelijk? Kijk in het woordenboek.
het-woorden (onzijdig)
het, zijn
dat, dit
de-woorden (mannelijk)
hij, hem, zijn
die, deze
de-woorden (vrouwelijk)
zij/ze, haar
die, deze
meervoud
zij/ze, hen, hun
die, deze

Slide 4 - Diapositive

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 5 - Question de remorquage

Verwijswoorden
Mijn vader kwam gisteren laat thuis en nu is hij erg moe.
Hij verwijst hier naar mijn vader -> een verwijswoord.
Hij, zij, dat, die en daar zijn vaak verwijswoorden.

Slide 6 - Diapositive

De open dag ... ik heb bezocht, was interessant.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 7 - Quiz

Bungeejumpen is het gaafste ... ik ooit heb gedaan.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 8 - Quiz

We hebben een vakantie geboekt, ... we heel leuk vinden.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 9 - Quiz

We hebben een vakantie geboekt. ... we heel leuk vinden.
A
dat
B
die
C
wat

Slide 10 - Quiz

Noem de zes tekstdoelen

Slide 11 - Question ouverte

Wat wil de schrijver met een activerende tekst?
A
Dat je grondig gaat lezen
B
Dat je iets gaat doen
C
Dat je je mening geeft
D
Hij wil je iets nieuws laten weten

Slide 12 - Quiz

Welke kenmerken van activerende tekst?







Slide 13 - Diapositive

Noem 2 kenmerken van de activerende teksten

Slide 14 - Question ouverte

Welke woorden zijn activerend?







Slide 15 - Diapositive

Noem 2 woorden waaraan je een activerende tekst herkent.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is de bedoeling van de afbeeldingen?







Slide 17 - Diapositive

Wat is de bedoeling van de afbeeldingen?
A
Aandacht trekken van de lezer
B
De afbeelding maakt de tekst grappig
C
De afbeelding maakt de tekst aantrekkelijk
D
Het is nodig om de tekst beter te begrijpen

Slide 18 - Quiz