Kapitel 3 A3

A3a, A3b, G3a
Herzlich willkommen
und
Ein glückliches neues Jahr!!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

A3a, A3b, G3a
Herzlich willkommen
und
Ein glückliches neues Jahr!!

Slide 1 - Diapositive

De planning
proefwerkstof: document in classroom
de komende lessen: de pw stof verdeeld in stukjes
portfolio presentaties: begin februari (tenzij...)

Regels: camera aan, geluid uit
reageren in de chat/mondeling 

Slide 2 - Diapositive

Modalverben

Slide 3 - Diapositive

Modale hulpwerkwoorden in het Duits:
1. können = kunnen
2. mögen = lusten, aardig vinden, leuk vinden
3. dürfen = mogen
4. müssen = moeten (noodzaak, wat niet anders kan)
5. sollen = moeten (de wil van iemand anders, een bevel)
6. wollen = willen
7. wissen = weten

Slide 4 - Diapositive

Wat zijn modale werkwoorden?
 Modale hulpwerkwoorden geven een stukje extra betekenis aan een ander heel werkwoord zoals een noodzakelijkheid(moeten), een kans(kunnen) of een waarschijnlijkheid(zullen) en bevatten soms de mening van de spreker. Dit wordt ‘modaliteit’ genoemd. Modale hulpwerkwoorden in het Duits worden onregelmatig vervoegd. Laten we kijken hoe dit gaat:

Slide 5 - Diapositive

Modaal ww geeft dus betekenis......
1. ik wil iets kopen
2. ik mag iets kopen
3. ik moet iets kopen
4. ik kan iets kopen

Slide 6 - Diapositive

Modalverben + wissen (sollen niet)

Slide 7 - Diapositive

Studie tijd
rijtjes leren op blz 130 wb
(bestuderen, opzeggen, opschrijven)
timer
5:00

Slide 8 - Diapositive

Welke modale hulpwerkwoorden (Modalverben) heb je net geleerd?
Schrijf ze in het Duits op.

Slide 9 - Carte mentale

Mein Freund.....keine Rückfahrkarte kaufen.
A
kannst
B
konntest
C
konnte
D
kannt

Slide 10 - Quiz

Ergänze die Verben im Präteritum

Warum .......du ins Zentrum fahren?
A
musstest
B
musst
C
musstet
D
mussest

Slide 11 - Quiz

Heb je het idee dat je Modalverben beheerst?
A
Ken het en snap het!
B
Ken de rijtjes niet, maar snap hoe je ze toepast.
C
Ken de rijtjes niet én vind het toepassen nog moeilijk
D
Ken het niet, snap het niet.

Slide 12 - Quiz

Huiswerk voor vrijdag:
Leren: De ww rijtjes op blz 130 en 
herhalen opdracht 20, 21, 22,23
(doorlezen)

Leren:  blz 128 Lerliste linkerkolom NL-D de bus t/m het veer, de veerpont

Slide 13 - Diapositive

Freitag, den 8. Januar
huiswerk was: ww leren en lernliste 128, de bus t/m het veer

Slide 14 - Diapositive

Overhoren, antwoorden opschrijven
1. de bus
2. de haven
3. het perron
4. het vliegveld
5. de brug
6. de halte
7. de trein
8. het stoplicht
9. de metro

Slide 15 - Diapositive

1. der Bus
2. der Hafen
3. der Bahnsteig
4. der Flughafen
5. die Brücke
6. die Haltestelle
7. der Zug / die Bahn
8. die Ampel
9. die U-Bahn

Slide 16 - Diapositive

de ww: können, müssen, dürfen, wollen, wissen
kies 2 werkwoorden en schrijf de rijtjes op in de v.t.
ich ...
du ...
er/sie/es ...
wir ...
ihr ... 
sie/Sie ...

Slide 17 - Diapositive

De vertaling van 'naar'
naar = zu
bij personen
bij gebouwen en dingen: zum Bahnhof, zur Haltestelle
naar = nach
geografische namen zonder lidwoord. nach Berlin
richtingen: nach links, rechts, oben, unten: vaste uitdrukking: nach Hause
naar = in: ergens naar binnen gaan: in die Schule gehen, ins Kino gehen
landen met lidwoord: in die Schweiz

Slide 18 - Diapositive

Studietijd
https://www.tagesschau.de/100sekunden/
Welke 5 onderwerpen komen in de nieuwsuitzending voor?

Huiswerk voor maandag: 
Lernliste NL-D blz 128 de binnenstad t/m vroeg
en maken 41 en 43
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive