1ha1/1a2 - chapitre 2 - révision

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1ha1 S.O. chapitre 3
Nodig: pw blaadje + Frans boeken
  • Maandag 24 januari, 2e uur
Vocabulaire A + B
Les phrases clés C
Grammaire D (être)
Kloktijden

Slide 2 - Diapositive

1a2 s.o. chapitre 3
  • Maandag 24 januari, 2e uur
Vocabulaire A + B
Les phrases clés C
Grammaire D (être)
Kloktijden

!!! Herhaling chapitre 1: avoir

Nodig: pw blaadje + Frans boeken

Slide 3 - Diapositive

1ha2 s.o. chapitre 3
  • Maandag 31 januari, 1e uur
Vocabulaire A + B
Les phrases clés C
Grammaire D (être)
Kloktijden


Nodig: pw blaadje + Frans boeken

Slide 4 - Diapositive

1. Vocabulaire A/B van chap 3 erbij.
2. Neem in je schrift de kolom over.
3. Kies 9 Franse woorden uit en schrijf deze op.
4. Heb je 3 op een rij? BINGO

Slide 5 - Diapositive

  • Comment tu t'appelles ?
  • Tu as quel âge ?
  • Tu es en quelle classe?
  • Tu aimes la viande / les légumes / le fromage ?
  • Quelle heure est-il ? (12:00 - kwart over 8 )

  • Tu as quelles matières le lundi?

timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

  • Tu as quelles matières le lundi
  • Welke vakken heb jij maandag?

  • Le lundi, j'ai .................
  • Maandag heb ik .....


 

Slide 7 - Diapositive

*Maken ex. 17

Slide 8 - Diapositive

Ex. 17e
"2. Où est Raphael?"
________ dans la ________

Slide 9 - Question ouverte

Il est dans la classe (=hij is in de klas)

Slide 10 - Diapositive

Ex. 17e
"3. Où sont Gabriel et Clément?"
________ à la ________

Slide 11 - Question ouverte

Ils sont à la cuisine (=zij zijn in de keuken)

Slide 12 - Diapositive

Ex. 17e
"5. Où sont Luca et Louise?"
________ dans le ________

Slide 13 - Question ouverte

ils sont dans le bus (=zij zijn in de bus)

Slide 14 - Diapositive

Traduis (Vertaal):
- Wij zijn
- Zij zijn

Slide 15 - Question ouverte

vertaal : 'nous aimons'
A
ik hou van
B
jij houdt van
C
wij houden van
D
wij zijn dol op

Slide 16 - Quiz

vertaal : 'les cours'
A
de les
B
de klas
C
de klassen
D
de lessen

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

8

Slide 19 - Vidéo

00:21
Wat betekent 'l'emploi du temps?'
A
de tijd
B
de school
C
het rooster
D
de tas

Slide 20 - Quiz

00:30
In welke klas zit Stephie?

Slide 21 - Question ouverte

00:39
Hoe laat vertrekt de bus?
A
6 uur
B
7 uur
C
8 uur
D
9 uur

Slide 22 - Quiz

00:51
Met wie gaat hij in de auto naar school?
A
sa mère
B
son père
C
sa soeur
D
son frère

Slide 23 - Quiz

01:01
Wat betekent 'à pied?'
A
met de bus
B
met de fiets
C
met de auto
D
te voet

Slide 24 - Quiz

01:27
Wat betekent 'midi'?

Slide 25 - Question ouverte

02:03
Il aime les légumes?
Oui, il aime les légumes.
Non, il n'aime pas les légumes.

Slide 26 - Sondage

02:17
Stéphie haar favoriete schoolvak is 'l'histoire', welk vak is dat?
A
Frans
B
Aardrijkskunde
C
Wiskunde
D
Geschiedenis

Slide 27 - Quiz

Wat vond jij van de luisteropdracht?

Slide 28 - Question ouverte

Waar wil jij nu aan werken?
Avoir
Être
Nakijken huiswerk
Leren vocabulaire A/B+ zinnen

Slide 29 - Sondage

  • Avoir / être / voca a/b + zinnen = Quizlet
  • Nakijken = Magister mail

Stel a.u.b. vragen als je iets moeilijk vindt, of graag extra uitleg over wil! (ik loop langs)

Slide 30 - Diapositive