Perifeer infuus


Inbrengen van een perifeer infuus
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Inbrengen van een perifeer infuus

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat zijn indicaties voor het
prikken van een infuus?

Slide 3 - Carte mentale

Indicaties

  • voor het inbrengen van vocht
  • voor het inbrengen van voeding
  • voor het inbrengen van medicijnen
  • voor het openhouden van een ader

Slide 4 - Diapositive

Waar houd je rekening mee bij het bepalen van de punctieplaats?

Slide 5 - Question ouverte

Keuze van punctieplaats
  1. respecteer ervaring van patiënt
  2. kies bij voorkeur de niet dominante hand
  3. niet in een arm waar een okseltoilet is gedaan of verlammingsverschijnselen zijn.
  4. niet in een arm waar een shunt voor hemodialyse zit.

Slide 6 - Diapositive

waar controleer je dagelijks de insteekopening op?

Slide 7 - Question ouverte

Controles infuus
  • De insteekopening wordt dagelijks gecontroleerd op roodheid en lekkage.
  • Als er geen infuuspleister wordt gebruikt, moet het verband dagelijks vervangen worden om inspectie mogelijk te maken.
  • De infuuspleister wordt een keer per vijf dagen vervangen of eerder bij loslaten.
  • De huid rondom de insteekplaats wordt gecontroleerd op zwelling, roodheid, pijn en pusvorming. De bevindingen worden gerapporteerd.

Slide 8 - Diapositive

Wat is een absolute contra indicatie voor een infuus?
A
geen
B
sepsis
C
delier
D
hartfalen

Slide 9 - Quiz

Wat zijn lokale contra-indicaties voor een infuus?

Slide 10 - Carte mentale

Lokale contra-indicaties

Huidinfectie

Flebitis

Dermatologische afwijkingen

Locale atrioveneuze shunt

Status na okselkliertoilet 

Oedeem

Verlamd lichaamsdeel / dystrofie


Slide 11 - Diapositive

Wat is de voorkeurslokatie van een infuus
A
de hand
B
de elleboog
C
de onderarm
D
de voet

Slide 12 - Quiz

Een naald met de maat 24 G is dikker dan een naald met maar 18G?
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 13 - Quiz

Een naald met de maat 20G is dunner dan de naald maat 14G
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 14 - Quiz

Hoe weet je dat de canule goed zit?

Slide 15 - Carte mentale

Hoe weet je dat de canule goed zit?
  • Wanneer bloed in het kamertje kwam.
  • Wanneer bij opschuiven bloed tussen buisje en naald komt.
  • Als het opschuiven makkelijk gaat.
  • Als je de naald verwijderd en er komt bloed.
  • Doorspuiten.
  • Door de zak met infuusvloeistof laag te houden.

Slide 16 - Diapositive

Een infuuscanule dient onder een hoek van ........ graden te worden ingebracht.
A
10
B
15
C
20
D
45

Slide 17 - Quiz

Bij het aanleggen van een infuus in een verlamde arm is er een verhoogd risico op
A
Thrombusvorming
B
Subcutaan wegstromen van de vloeistof
C
Beide bovenstaande
D
Geen van bovenstaande

Slide 18 - Quiz

De infuuscanule mag pas verder in het vat worden geschoven als de opvoer naald in zijn geheel is verwijderd

A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Noem 4 symptomen van een flebitis

Slide 20 - Question ouverte

Symptomen flebitis
  • Rubor (rode huid)
  • Verhoogde temperatuur
  • Pijn
  • Zwelling
  • Pus
  • Verharding van de vene

Slide 21 - Diapositive

Flebitis kan ontstaan door ...
A
Mechanisch (beweging)
B
Chemisch (infuusvloeistof)
C
Microbiologisch (onhygiënisch werken)
D
Alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 22 - Quiz

Een perifeer infuus is geschikt om gedurende drie weken intraveneus toedienen van antibiotica.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz

Een perifeer infuus is geschikt voor het toedienen van medicatie die irriterend is voor de vaatwand

A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Goed gedaan

Slide 25 - Diapositive