Spelen op 'straat'

• Verkeer
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 2

Spelen op straat.

Misschien speel jij ook veel op straat en in de buurt. Op straat kun je veel verkeer tegenkomen. Pas daarom goed op!

Speel altijd op de stoep en nooit op straat. De stoep is het meest veilig. Daar mag je lopen, maar ook spelen. Op de stoep lopen ook andere mensen, dus je moet wel oppassen dat je hen niet hindert. Zorg er voor dat jij en je speelgoed niet op straat komen.

De stoeprand betekent: stop!

 

Kijk naar het plaatje.

Wie doet het goed?

1. 
2. 
3. 
4. 

Waar kunnen Stef en Bas beter gaan voetballen?

1. 
2. 
3. 
4. 

Liz speelt samen met andere kinderen in het zand.

Mag dit?

1. 
2. 

Rob eet een banaan. Hij gooit de schil zomaar op de stoep.

Mag dit?

1. 
2. 

Veilig spelen.

Spelen op straat kan gevaarlijk zijn. Speel daarom altijd op een veilige plek. De stoep is het meest veilig. Speel met speelgoed dat niet gemakkelijk de straat op kan rollen. Als er een speelveldje in de buurt is, kun je daar ook natuurlijk ook veilig spelen.

Speel niet bij geparkeerde auto's. Er kunnen krassen op de auto's komen en je kunt het verkeer niet goed zien. 

De kinderen spelen verstoppertje tussen de geparkeerde auto's.

Mag dit?

1. 
2. 

Waar kunnen de kinderen beter gaan spelen?

1. 
2. 
3. 
4. 

De kinderen spelen op straat.

Wie doet het goed?

1. 
2. 
3. 
4. 

Spelen met speelgoed op straat

Veel kinderen spelen met speelgoed op straat. Als je gaat skeeleren, steppen, skateboarden of skelteren moet je dit ook op de stoep doen. Je bent dan namelijk een voetganger. Dit lijkt misschien niet zo, want je maakt gebruik van wieltjes. Toch ben je een voetganger en moet je op de stoep of op een speelveldje spelen.

 

Anna speelt met de step. Ze stept op straat. Mag dit?

1. 
2. 

Bas en Sem zijn aan het krijten op de stoep. Mag dit?

1. 
2. 

Kim fietst op de stoep. Mag dit?

1. 
2. 

Bas is aan het voetballen. Hij voetbalt op een speelveld.       

Mag dit?

1. 
2. 

Wie mag er niet op het speelveld komen?

1. 
2. 
3. 

Mees speelt met zijn auto's. Is dit een goede plek?

1. 
2. 

Bilal is aan het skeeleren. Hij skeelert op straat. Mag dit?

1. 
2. 

Mies en Tom spelen tikkertje.

Spelen ze veilig?

1. 
2.