Rekenen in de praktijk

Rekenen in de praktijk
Decimale getallen
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Rekenen in de praktijk
Decimale getallen

Slide 1 - Diapositive

Kommagetallen:
0,5 + 3 = ...
A
3
B
3,5
C
3,05
D
35

Slide 2 - Quiz

Kommagetallen:
0,5 - 0,04 = ...
A
0,54
B
0,1
C
0,46
D
0,406

Slide 3 - Quiz

Kommagetallen:
4,7 x 3 = ...

Slide 4 - Question ouverte

Wat is een decimaal getal?

Slide 5 - Question ouverte

Hoeveel decimalen heeft dit getal?
26,49
A
2
B
0
C
9
D
4

Slide 6 - Quiz

Hoeveel decimalen heeft dit getal?
26,0049
A
2
B
0
C
9
D
4

Slide 7 - Quiz

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 8?
A
Tiental
B
Tiende
C
Honderdtal
D
Honderdste

Slide 8 - Quiz

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 4?
A
Tiental
B
Tiende
C
Honderdtal
D
Honderdste

Slide 9 - Quiz

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 7?
A
Tiental
B
Tiende
C
Honderdtal
D
Honderdste

Slide 10 - Quiz

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 3?
A
Tiental
B
Tiende
C
Honderdtal
D
Honderdste

Slide 11 - Quiz

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 5?
A
Tiental
B
Eenheid
C
Duizendtal
D
Duizendste

Slide 12 - Quiz

832,475
Hoe noemen we in dit geval de 2?
A
Tiental
B
Gehelen
C
Duizendtal
D
Duizendste

Slide 13 - Quiz

Rond het getal af op twee decimalen:
10,627
A
10,63
B
10,62
C
10,6
D
10,627

Slide 14 - Quiz

Rond het getal af op één decimalen:
8,022
A
8,1
B
8,0
C
8
D
8,02

Slide 15 - Quiz

Rond het getal af op één decimalen:
8,028
A
8,1
B
8,0
C
8
D
8,02

Slide 16 - Quiz

Is dit waar?
4,82 > 4,817
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Voelde je dat je actief mee moest doen met de les?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Vond je het nuttig om direct feedback te krijgen op je antwoorden?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Is jouw voorkennis over kommagetallen geactiveerd?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Wil je liever een andere manier (dus geen Lesson-up) om voorkennis te activeren? (Bijvoorbeeld denken-delen-uitwisselen)
A

Slide 21 - Quiz