H3, les 6 (12)

• Economie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Economie jaar 3

Hoofdstuk 3: sparen en lenen

Inhoud van de les

Uitleggen kredietkosten

Maken opdracht 3.30 t/m 3.35

Doel:

Je kan de rente en aflossing van een lening berekenen. 

3.3 Lenen

Aflossen: het terugbetalen van een lening.

Rente: bij sparen --> vergoeding die je krijgt voor het uitlenen                     van geld. 

               bij lenen --> vergoeding die je moet betalen voor het                         lenen van geld.

3.3 Lenen --> soorten leningen

Hypothecaire lening: een lening met een huis als onderpand. 

Wanneer je de lening niet kan terug betalen kan de bank jouw onderpand verkopen.

Persoonlijke lening: is bestemd voor uitgaven ter consumptie. Maandelijkse terugbetaling van aflossing en rente. 

3.3 Lenen --> soorten leningen

Kopen op afbetaling: Een product kopen en over een langere termijn terugbetalen.

Doorlopend krediet: een maximumbedrag lenen indien je dat nodig hebt. Dit wordt ook wel 'rood staan' genoemd. 

Lars kan maximaal € 140 per maand betalen als hij een lening afsluit.

1) Welk bedrag kan hij maximaal lenen?

2 Bereken het bedrag dat hij in totaal aan rente en aflossing betaalt als hij het maximale bedrag leent.

3) Bereken het rentebedrag dat hij in totaal kwijt is. 

Leenbedrag	Maandlasten in euro's - 24 mnd	Maandlasten in euro's - 36 mnd	Maandlasten in euro's - 48 mnd	Maandlasten in euro's - 60 mnd	Effectieve rente op jaarbasis
€ 1.500	71,09	50,31	40,01	-	13,4%
€ 2.250	104,56	73,35	57,83	48,59	11,2%
€ 4.500	207,79	145,35	114,28	95,76	10,5%
€ 6.800	311,71	217,30	170,31	142,27	9,7%

Kredietkosten

Maken 3.30 en 3.31 

Wat: maak opdrachten 3.30 en 3.31 op blz. 44 en 45.

Tijd: jullie krijgen hiervoor 10 minuten. 

Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.

Ben je klaar? maak opdracht 3.34 en 3.35 op blz. 47. En voor de grote spelers: opdracht 3.33. 

3.30 bespreken

Opdrachten maken

Wat: afmaken opdrachten 3.31 t/m 3.33 op blz. 44 en 45.

Hulp?: overleg rustig met diegene naast je. Daarna vraag je het aan de docent.

Ben je klaar? maak opdracht 3.34 en 3.35 op blz. 46/47

3.26 t/m 3.35 = Huiswerk volgende week dinsdag