V4 Communicatie 4: indeling van de tekst


Welkom 
v4!
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon


Welkom 
v4!

Slide 1 - Diapositive

Programma
  1. 10  minuten lezen
  2. Huiswerkvragen nakijken
  3. Communicatie 4: indeling van de tekst
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Diapositive

10 minuten lezen

Slide 3 - Diapositive

Vraag 12 t/m 17
12 Codeswitching is dat je je taalgebruik voortdurend aanpast aan de situatie / omgeving.
13a Je laat ermee zien dat je pontificaal voor je identiteit staat.
b Je hebt niet de juiste identiteit voor codeswitching.
14a  Ze rapt in Black English, terwijl ze een ‘witte achtergrond’ heeft en de zwarte burgerrechtenbeweging niet steunt. Ze ‘leent’ een deel van de identiteit, alleen het deel dat haar succes oplevert.

Slide 4 - Diapositive

Vraag 12 t/m 17
15 A
16 In alinea 1 en 2 wordt de kwestie beschreven: wat is codeswitching en welke reacties lokt codeswitching uit? In alinea 3 tot en met 7 wordt het fenomeen vanuit verschillende hoeken belicht. In alinea 8 lees je de positie van de schrijver ten opzichte van codeswitching.
17 Je ziet ook elementen terug van een uiteenzetting. In alinea 1 en 2 wordt de lezer geïnformeerd over wat codeswitching is en welke reacties het uitlokt.

Slide 5 - Diapositive

Communicatie 4
Doel:
Je oefent met het herkennen van de indeling van een tekst.


Slide 6 - Diapositive

Wat is het doel van de titel van een tekst?
A
de titel trekt de aandacht en laat zien waar de tekst over gaat
B
de titel trekt de aandacht
C
de titel laat zien waar de tekst over gaat
D
de titel heeft geen doel

Slide 7 - Quiz

Hoe is een tekst opgebouwd? Wat is de vaste indeling van een tekst?
A
inleiding - slot - middenstuk/kern
B
inleiding - middenstuk/kern - slot
C
middenstuk/kern - inleiding - slot
D
slot - inleiding - middenstuk/kern

Slide 8 - Quiz

Wat is het doel van de inleiding van een tekst?
A
de inleiding heeft als doel de lezer ervan overtuigen verder te lezen
B
de inleiding heeft als doel aankondigen wat in welke alinea staat verderop in de tekst
C
de inleiding heeft hetzelfde doel als de titel: de aandacht trekken en het onderwerp introduceren
D
de inleiding heeft als doel de belangrijkste informatie van de tekst te vertellen

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van de inleiding van een tekst?

A
onderwerp duidelijk maken
B
samenvatting van de tekst geven
C
deelonderwerpen bespreken
D
een conclusie geven

Slide 10 - Quiz

Wat is de tweede functie van de inleiding van een tekst?
A
anekdote introduceren
B
aandacht van de lezer trekken
C
deelonderwerpen bespreken
D
een conclusie geven

Slide 11 - Quiz

Wat is de eventuele derde functie van de inleiding van een tekst?
A
aanleiding van het schrijven geven
B
actualiteit introduceren
C
tekststructuur duidelijk maken
D
een uitsmijter geven

Slide 12 - Quiz


Uit welk(e) alinea('s) bestaat de inleiding?
A
alinea 1
B
alinea 1 en 2
C
alinea 1, 2 en 3

Slide 13 - Quiz

Wat is het doel van het middenstuk/de kern van een tekst?
A
het middenstuk heeft geen specifiek doel
B
het middenstuk werkt de deelonderwerpen verder uit
C
het middenstuk sluit de tekst af
D
het middenstuk geeft feitelijke informatie

Slide 14 - Quiz

Waar of niet waar?

In het middenstuk horen geen tussenkopjes boven de alinea's.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Wat hoort NIET in de kern van een tekst?
A
het belangrijkste wordt samengevat
B
nieuwe informatie
C
meerdere alinea's
D
deelonderwerpen

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van de kern van een tekst?
A
vat de tekst samen
B
het onderwerp wordt toegelicht d.m.v. deelonderwerpen
C
de schrijver vertelt zijn mening
D
meningen van andere worden toegelicht

Slide 17 - Quiz

Wat is het doel van het slot van een tekst?
A
het slot sluit de tekst af met een samenvatting of een conclusie
B
het slot rond de tekst af met een leuke zin
C
het slot heeft geen specifiek doel en kan worden weggelaten
D
het slot geeft suggesties om verder te lezen over het onderwerp

Slide 18 - Quiz

Welke elementen kun je tegenkomen in het slot van een tekst?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
je mening geven
C
een samenvatting geven
D
enkele personen introduceren

Slide 20 - Quiz

Wat is een tweede functie van het slot?
A
de centrale vraag stellen
B
je mening geven
C
nieuwe informatie geven
D
een advies geven

Slide 21 - Quiz

Wat is de derde functie van het slot?
A
een conclusie geven
B
je mening geven
C
nieuwe informatie geven
D
een vraag stellen

Slide 22 - Quiz



A
een advies geven
B
een conclusie geven
C
een samenvatting geven

Slide 23 - Quiz

Hoort onderstaande zin in de inleiding, het middenstuk of het slot?

Zijn belangrijkste advies: mensen moeten vooral blijven nadenken.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 24 - Quiz

Hoort onderstaande zin in de inleiding, het middenstuk of het slot?

Het fijnstof van houtrook is gevaarlijk voor de gezondheid, waarschuwen ruim twintig organisaties. mogen we straks nog wel een vuurtje stoken?
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 25 - Quiz

Hoort onderstaande zin in de inleiding, het middenstuk of het slot?

Gediplomeerde zeehondenwachters moeten de nieuwe regels allemaal op dezelfde manier gaan toepassen. Nu zijn er nog grote verschillen tussen de vijf Nederlandse zeehondencentra.
A
inleiding
B
middenstuk
C
slot

Slide 26 - Quiz

Vind je de verdeling van de tekst hiernaast goed?
A
ja, de tekst heeft een inleiding, een middenstuk/kern en een slot
B
ja, alle delen zijn evenlang
C
nee, het slot is erg lang
D
nee, eigenlijk hoort het slot bij het middenstuk

Slide 27 - Quiz

Deze tekst is niet verdeeld in alinea's.
Verdeel de tekst in alinea's.
Noteer de eerste drie woorden van de alinea's.

Slide 28 - Question ouverte

De zinnen van deze tekst staan door elkaar.
Zet de zinnen in de juiste volgorde.
Zorg dat de kernzin vooraan staat.

Slide 29 - Question ouverte

Waar of niet waar?

In de eerste zin van je alinea zet je de belangrijkste informatie, dit noemen we de kernzin.
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quiz

Bevat de kernzin altijd de hoofd- of de bijzaak?
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 31 - Quiz

Na de kernzin komt dus...
A
bijzaken
B
de hoofdzaak

Slide 32 - Quiz


Wat is de kernzin?
A
De Maastrichtse neuropsycholoog Jelle Jolles (...)
B
Jongeren tussen de 12 en 18 jaar kunnen volgens Jolles (...)

Slide 33 - Quiz


Wat is de kernzin?
A
Pubers zijn niet in staat weloverwogen een vakkenpakket te kiezen.
B
Hun hersens zijn nog lang niet volgroeid en daarom (...)

Slide 34 - Quiz


Wat is de kernzin?
A
Jolles beschrijft recent onderzoek naar de hersenontwikkeling van jongeren.
B
Diverse studies tonen aan dat puberhersens nog niet optimaal functioneren.
C
Bij meisjes zijn de hersenfuncties voor het maken van complexe keuzes volgroeid na hun 20ste.
D
Bij jongens ligt dat gemiddelde nog een paar jaar hoger.

Slide 35 - Quiz

Even testen: hoe is een tekst opgebouwd?

Slide 36 - Question ouverte

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les:  donderdag 12 december
  • Huiswerk: maken opdr. 2, 3 en 5 (p. 42-43 OEFENboek) + leren LessonUps en p. 56-61 (hoofdboek)
  • Meenemen: LAPTOP, leesboek, schrift en pen
  • Programma: communicatie 5: tekststructuren

Slide 37 - Diapositive