2.6 tussenletters

SPELLING H3
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

SPELLING H3

Slide 1 - Diapositive

Lesdoel
1. Je leert over woorden aan elkaar of los schrijven. 

Slide 2 - Diapositive

Aan elkaar of los schrijven
In de Nederlandse taal schrijven we 2 of meer woorden aan elkaar als die één begrip vormen. 
Als je hier niet bij stilstaat, kunnen er rare woordspelingen ontstaan. Kijk maar eens mee!

Slide 3 - Diapositive

Moeten we stoppen met contact hebben?

Slide 4 - Diapositive

Gaan de dames hout hakken?

Slide 5 - Diapositive

Wat? Op de non? Non-actief

Slide 6 - Diapositive

Zijn de werkzaamheden eindelijk weg? Fijn!!!!

Slide 7 - Diapositive

Lange zwemmer?

Slide 8 - Diapositive

Zijn de glazen rood? 

Slide 9 - Diapositive

Regels aan elkaar of los
Samengestelde zelfstandig naamwoorden:
Deze schrijven we aan elkaar. 

Vb. kassabon, schoonmaakdoekjes, langeafstandsloper. 

Slide 10 - Diapositive

Regels aan elkaar of los
Voorzetsels met woorden als er- daar- hier- waar-
Deze schrijven we aan elkaar 

Vb. hiermee, ermee, daarachter, waarmee, ertussen, hierdoor, erdoor, daarop, waardoor

Slide 11 - Diapositive

Regels aan elkaar of los
Twee voorzetsels die achter elkaar staan
Deze schrijven we aan elkaar 

Vb. achteruit, bovenop, onderaan, achterin, tussendoor

Slide 12 - Diapositive

Regels aan elkaar of los
Werkwoorden die beginnen met een voorzetsel:
Dit zijn scheidbare werkwoorden en kun je los schrijven. 
Vb. Ik heb mijn kamer opgeruimd. 
Vb. Ik ga mijn kamer opruimen. 
Vb. Ik ruim mijn kamer op. 

Slide 13 - Diapositive

koppelteken
Woord begint met- niet, non, oud ,ex
Niet-rokers - non-actief- ex vriend
De uitspraak onduidelijk is
auto-onderdelen / toe-eigenen
Deel bestaat uit letters, cijfers of tekenen
18-jarige / 3Dprinter / €-teken

Slide 14 - Diapositive

Koppelteken
Samengestelde aardrijkskundige namen:
Deze schrijven we aan elkaar met een koppelteken ( - ). 
Vb. Zuid-Holland, Noord-Groningen, Zuid-Afrikaans 

Slide 15 - Diapositive

Welk woord is goed geschreven?
A
Zuid-Hollander
B
ZuidHollander
C
Zuid Hollander

Slide 16 - Quiz

Aan elkaar of los?

A
Babybed
B
Baby bed

Slide 17 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
bananen schil
B
bananenschil

Slide 18 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
Operatiekamer
B
Operatie kamer
C
Operatie-kamer

Slide 19 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
daar boven
B
daarboven

Slide 20 - Quiz

Aan elkaar of los?

A
Politie auto
B
Politieauto

Slide 21 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
Liefdesscène
B
Liefdes scène

Slide 22 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
Vijf sterren hotel
B
Vijfsterren hotel
C
Vijf sterrenhotel
D
Vijfsterrenhotel

Slide 23 - Quiz

Aan het werk!
Maak de opgaven van Nederlands > taalverzorging
2.6 Aan elkaar of los?

Slide 24 - Diapositive

Aan elkaar of los?
A
Rodewijn
B
Rode wijn

Slide 25 - Quiz

Aan elkaar of los?

A
minimum inkomen
B
minimuminkomen

Slide 26 - Quiz

Aan elkaar of los?


A
Coronavirus
B
Corona virus

Slide 27 - Quiz

Aan elkaar of los?

Ik heb het verslag ...
A
afgemaakt
B
af gemaakt

Slide 28 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
Soepautomaat
B
soep automaat

Slide 29 - Quiz

aan elkaar of los?
A
daar om heen
B
daaromheen
C
daarom heen
D
daar omheen

Slide 30 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
zevenhonderddertien
B
zeven honderd dertien
C
zevenhonderd dertien
D
zeven honderddertien

Slide 31 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
Maximumsnelheid
B
Maximum snelheid

Slide 32 - Quiz


Aan elkaar of los?
Bah, wat is dit ....!
A
huis vuil
B
huisvuil

Slide 33 - Quiz

Aan elkaar of los?
A
speur hond
B
speurhond

Slide 34 - Quiz

Aan elkaar of los?

langeafstandsloper
A
Los: lange afstands loper
B
Los: lange afstandsloper
C
Los: langeafstands loper
D
Aan elkaar: langeafstandsloper

Slide 35 - Quiz