2.7 deel 2

Welkom! 
Welkom
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom! 
Welkom

Slide 1 - Diapositive

Lesplanning
  • LessonUp                                                15 min
  • Herhaling uitleg                                   5 min
  • Tekening klimaat afmaken              25 min
  • Paragraaf 2.7 maken                          20 min
  • Bespreken 2.7 en tekening             5 min

Slide 2 - Diapositive

Par. 2.7

 Soorten klimaten

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen 

Je kunt de klimaten indelen volgens het Köppensysteem
  • Je kunt de relatie leggen tussen het klimaat en de    plantengroei
  • Je kunt de relatie leggen tussen soorten klimaten en klimaatzones

Slide 4 - Diapositive

Welk klimaat heeft Nederland?
A
Toendraklimaat
B
Zeeklimaat
C
Hooggebergte
D
Landklimaat

Slide 5 - Quiz


A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 6 - Quiz


A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Droog klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 7 - Quiz



Welk klimaat krijgt de letter E?
A
Tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Zeeklimaat
D
Poolklimaat

Slide 8 - Quiz

In welk klimaat valt de meeste regen?
A
Landklimaat
B
Zeeklimaat
C
Tropisch klimaat
D
Koud klimaat

Slide 9 - Quiz

De landen in Zuid-Europa hebben een ...
A
Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Droog klimaat
D
Middellandse zee klimaat

Slide 10 - Quiz

Welk klimaat hoort bij dit kenmerken? Hele jaar door neerslag, zomers koel, winters zacht.
A
Landklimaat
B
Middellandse zeeklimaat
C
Zeeklimaat
D
Droog klimaat

Slide 11 - Quiz

Met welke letter geeft het Köppen systeem het tropisch klimaat weer?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 12 - Quiz

In het gebied rondom de evenaar heb je een....
A
Woestijnklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Landklimaat
D
Zeeklimaat

Slide 13 - Quiz

In een tropisch klimaat wordt het nooit kouder dan...
A
15 graden
B
18 graden
C
20 graden
D
23 graden

Slide 14 - Quiz

TH
Het Köppensysteem
A-klimaat = Tropisch klimaat
B-klimaat = Droog klimaat
C-klimaat = Zeeklimaat
D-klimaat = Landklimaat
E-klimaat = Poolklimaat

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Tropisch klimaat
  • veel neerslag
  • temp hoger dan 18 gr C
  • tropisch regenwoud

Slide 17 - Diapositive

Droog klimaat
- weinig tot geen neerslag 
- veel verdamping 
- noemen we ook wel woestijnklimaat

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Zeeklimaat
- gematigd klimaat
- grote invloed van de zee
- niet heel koud in de winter, niet heel warm in de zomer
- veel neerslag 
- loofbomen 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Landklimaat
- geen invloed van de zee
- groot verschil koude winter en warme zomer
- naaldbomen 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Poolklimaat
- koudste klimaat
- nooit warmer dan 10 gr C
- bij de noordpool en  zuidpool en hoge bergen
- mossen

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Even afmaken
  • Wat? Maak je tekening over klimaten helemaal af
  • Tijd? 20 minuten

  • Klaar? Verbeter en maak af paragraaf 2.1 t/m 2.6
  • Ook daarmee klaar? Maak paragraaf 2.7
  • Ook daarmee klaar? Kom naar de docent
timer
20:00

Slide 26 - Diapositive

Opdracht: Klimaat
  • Verdeel een A4 in 6 vakken
  • Teken in elke vak een klimaat
  • Schrijf de kenmerken erbij
  • In het zesde vakje maak je een legenda

  • Klaar? Maak + verbeter paragraaf 2.1 t/m 2.6
  • Ook daarmee klaar? Maak paragraaf 2.7

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Aan de slag
  • Wat? Maak paragraaf 2.7 helemaal
  • Tijd? 25 minuten

  • Klaar? Verbeter en maak af paragraaf 2.1 t/m 2.6
  • Ook daarmee klaar? Maak een begrippenlijst van H2
  • Ook daarmee klaar? Maak een samenvatting van 2.7
timer
25:00

Slide 30 - Diapositive

Welkom! 
Welkom

Slide 31 - Diapositive

Par. 2.7

 Soorten klimaten

Slide 32 - Diapositive

Leerdoelen 2.7

  1. Je kunt de klimaten indelen op basis van de temperatuur en de neerslag

  2. Je weet welke kenmerken bij de verschillende klimaten horen

  3. Je kunt de relatie leggen tussen het klimaat en de plantengroei

Slide 33 - Diapositive

Wat betekent klimaat?

Slide 34 - Diapositive

Vladimir Köppen
Klimaat wordt vooral bepaald door: temperatuur en neerslag!

Het Köppensysteem:

A-klimaat = tropisch klimaat
B-klimaat = droog klimaat
C-klimaat = gematigd zeeklimaat
D-klimaat = landklimaat
E-klimaat = poolklimaat

Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Diapositive

Tropisch klimaat
  • Belangrijkst: Het is er het hele jaar warm
  • De gemiddelde temperatuur is in de koudste maand hoger dan 18 °C.
  • Er valt veel hier ook veel regen.

Slide 37 - Diapositive

Droog klimaat
  • Belangrijkst: Het is er heel droog


  • In een woestijn valt minder dan 200 millimeter neerslag, in een steppe tussen de 200 en 500 millimeter.

  • De verdamping is hoog

Slide 38 - Diapositive

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 39 - Diapositive