Lesbrief 4

Lesbrief 4
  • Ik kan het werkwoord 'avoir' vervoegen.
  •  Ik kan mijn familie + huisdieren voorstellen.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lesbrief 4
  • Ik kan het werkwoord 'avoir' vervoegen.
  •  Ik kan mijn familie + huisdieren voorstellen.

Slide 1 - Diapositive

timer
1:00
Schrijf in 1 minuut zoveel mogelijk Franse woorden op die te maken hebben met Familie. 
La famille

Slide 2 - Carte mentale

4

Slide 3 - Vidéo

00:27
Hoe heet het broertje?

Slide 4 - Question ouverte

00:35
Waar is zijn zus naartoe?

Slide 5 - Question ouverte

00:45
Hoe heet zijn oom?

Slide 6 - Question ouverte

00:54
Waar is zijn tante naartoe?

Slide 7 - Question ouverte

Mon frère
Ma soeur
Mon père
Ma mère
Mon oncle
Ma tante
Mon grand-père
Ma grand-mère
Mijn tante
Mijn  opa
mijn broer
Mijn moeder
Mijn oom
Mijn zus
Mijn oma
Mijn vader

Slide 8 - Question de remorquage

L'arbre de famille
  • Regarde l'arbre de Fabio à la page 44 dans ton livre.
  • Lis les phrases et écris les noms à la bonne place


Slide 9 - Diapositive

Le verbe 'avoir'
  • Luister goed naar de remix van 'avoir', zodat je daarna de juiste vertalingen met elkaar kunt combineren. 

Slide 10 - Diapositive

AVOIR = HEBBEN
Ik heb
Jij hebt
Hij heeft
Zij heeft
Men heeft/ Wij hebben
Wij hebben
Jullie hebben/ U heeft
Zij hebben
Elle a
J'ai
Vous avez
Tu as
Il a
Nous avons
On a
Ils/ Elles ont

Slide 11 - Question de remorquage

"Aantekening persoonlijke voornaamwoorden + vervoeging avoir"

Slide 12 - Diapositive

Ritme klappen! 
Hebben
Avoir
Ik heb
J'ai
Jij hebt
Tu as
Hij/ Zij/ Men heeft
On a
Wij hebben
Nous avons
Jullie hebben/ 
U heeft
Vous avez
Zij hebben
Ils/ Elles ont

Slide 13 - Diapositive

Le livre
  • Maak opdracht 30 a,b + 31 c t/m g, 
  • p. 49/50

Slide 14 - Diapositive

Ganzenbord! 
  • Je begint met je pion bij het stoplicht (le départ). Je gooit om de beurt met de dobbelsteen en het aantal ogen dat je gooit, ga je vooruit. Vervolgens vervoeg je het werkwoord AVOIR. 
  •   Duimpje: Très bien! Je hoeft verder niets te doen
  • -2: Dommage! Je gaat twee plaatsen terug.
  • Dobbelstenen: Oui! Je mag nog een keer gooien.
  • Het groepje dat als eerste bij de finish is, heeft gewonnen. Bon courage! 

Slide 15 - Diapositive