Klas 3 les 9 H 10.5

vergelijkingen en grafieken
Les 9
H10.5
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

vergelijkingen en grafieken
Les 9
H10.5

Slide 1 - Diapositive

Planning 
  • Lesdoelen
  • Herhaling 
  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Doelen checken

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je leert de evenwichtsstand berekenen.
  • Je leert de amplitude berekenen

Slide 3 - Diapositive

Herhaling
Wat is het maximum van deze grafiek?
En het minimum? 

Bereken de evenwichtsstand.

Wat is de periode? (tijd tussen twee toppen)

Slide 4 - Diapositive

Wat is de frequentie 
per uur?
  • STAPPENPLAN:
  • Hoelang duurt 1 periode?  
  • Zet tijd en periode in dezelfde eenheid. 
  • Bereken -> tijd : periode
  • Nu heb je de frequentie
  • 1 periode duurt 8 minuten
  • 1 uur = 60 minuten
  • 60 : 8 = 7,5
  • Er passen 7,5 periodes in een uur
Klik op de rekenmachine voor het antwoord

Slide 5 - Diapositive

Periodiek verband
In de grafiek zie je de bloeddruk van iemand verandert onder invloed van de hartslag. 
a. Bepaal de periode. 
b. Bereken de evenwichtsstand. 
c. Bereken de amplitude.
d.  Bereken de frequentie per minuut? 

Slide 6 - Diapositive

Periodiek verband
Bereken de periode, evenwichtsstand en amplitude

Slide 7 - Diapositive

Opdrachten maken
 Hoofdstuk 10.5
opgaven.  26 t/m 31
Bladzijde 140 t/m 142 in het B boek
Kom je er niet uit dan overleg je met je buurman/buurvrouw en anders vraag je het aan de docent. 
Ben je klaar maak dan een samenvatting van H10.5

Slide 8 - Diapositive

Wat is GEEN periodiek verband?
A
B
C
D

Slide 9 - Quiz

Wat is de evenwichtsstand?
A
0 seconde
B
0 meter
C
20 meter
D
15 meter

Slide 10 - Quiz

Periodiek verband?
A
Alleen de rode lijn
B
Alleen de blauwe lijn
C
Geen van beide
D
Beide

Slide 11 - Quiz

Wat is de amplitude?
A
150 m
B
200 m
C
350 m
D
500 m

Slide 12 - Quiz

Is dit een periodiek verband?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz