Periode 3 - les 4

Periode 3 - les 4
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Periode 3 - les 4

Slide 1 - Diapositive

Benodigdheden:
- Prentenboek om uit voor te lezen
- Prentenboeken om te bekijken
- Afbeeldingen van (bekende) prentenboeken en beschrijving van personages -> kast vakgroep Nederlands (zie opdracht 'breng het personage thuis')
             Planning periode 3
Week
Week
Onderdeel
Les
6
3-9 februari
VIB/Voorlezen
1
7
10-16 februari
VIB/Voorlezen
-huiswerk les 2: thuis geoefend met voorlezen + prentenboek mee
2
8
17-23 februari
Voorjaarsvakantie
9
24 feb -2 maart
VIB/Voorlezen
-huiswerk les 3: video-opname voorlezen+feedbackformulier ingevuld
3
10
3-9 maart
VIB/Voorlezen
-huiswerk les 3: video-opname voorlezen+feedbackformulier ingevuld
-uitwerken BPV-opdracht D tijdens de les + prentenboek mee
11
10-16 maart
Uitleg Examen Spreken 1
5
12
17-23 maart
Uitleg Examen Spreken 2
6
13
24-30 maart
Uitleg Examen Spreken 3 /Eindtoets Taalverzorging 2F 
7
14
31 maart-6 april
Uitleg Examen Spreken 
8
15
7-13 april
Voorbereiden Examen Spreken/Herkansing eindtoets taalverzorging 2F
9

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat gaan we deze les doen?
  • Taalverzorging zij/hen/hun 
  • Lezen;
  • Video voorlezen;
  • Opfrissen theorie Interactief voorlezen;
  • Vragen BPV-opdracht D?;
  • Activiteitenschema BPV-opdracht D 





Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitleg zij / hen / hun


Zij gebruik je als onderwerp in de zin:

Hun gebruik je als bezittelijk voornaamwoord:
Hun gebruik je als meewerkend voorwerp zonder voorzetsel:

Hen gebruik je altijd na een voorzetsel:
Hen gebruik je als lijdend voorwerp:






Zij lezen een boek.

Zij lezen hun boek.
Ik geef hun het boek.


Ik geef aan hen een boek.
Ik heb hen al een tijdje niet zien lezen. 




Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp (lv)

- Het zinsdeel dat aangeeft wie of wat de handeling ondergaat.
De vraag: "Wie of wat + werkwoord + onderwerp?"

"De jongen schopt de bal."
"Wie of wat schopt de jongen?"
Antwoord: "de bal" (= lv)


Meewerkend voorwerp (mv)


- Aan wie of voor wie de handeling wordt verricht.
De vraag: "Aan/voor wie + werkwoord + onderwerp + lijdend voorwerp?"

"De moeder geeft het kind een appel."
"Aan wie geeft de moeder de appel?"
Antwoord: "het kind" (= mw) 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tips om het te onthouden:

Denk bij "zij" aan het onderwerp: wie doet iets?

Denk bij "hun" aan het meewerkend voorwerp: aan wie geef je iets?


Denk bij "hen" aan het lijdend voorwerp of na een voorzetsel: wie ondergaat iets?







Zij lezen een boek.

Zij lezen hun boek.
Ik geef hun het boek.


Ik geef aan hen een boek.
Ik heb hen al een tijdje niet zien lezen. 




Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stappenplan hun/hen
  • Staat er een voorzetsel? altijd:  hen 
Ik doe dit voor hen.

  • Geen voorzetsel, maar je kunt het er wel bij bedenken: hun
Ik geef hun een boek - (ook bezittelijk is het altijd hun:   Het is hun boek)

  • Kun je geen voorzetsel (aan) bedenken: hen
Ik probeer hen ervan te overtuigen.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Taalverzorging / Lezen
Maak de opdracht over zij - hen - hun

Klaar? Pak je leesboek

timer
15:00

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 1
Zij
Zij
hen
hen
hen
Opdracht 2
  1. Zij hebben een boek geschreven.
  2. Ik heb hun een ijsje gegeven.
  3. Zij maken een spreekbeurt.
  4. Ik ga met hen naar de film.
  5. Zij hebben een presentatie gegeven.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 3 
1. De kinderen hebben hun huiswerk gemaakt. Zij hebben goed hun best gedaan.
2. Ik heb de vrouwen gezien. Ik heb hun een hand gegeven.
3. De studenten zijn geslaagd. Ik heb hen gefeliciteerd.
4. De collega's hebben een presentatie gegeven. Ik heb hen bedankt.



Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht 4
1. De sporters trainen hard, zij willen de wedstrijd winnen. 
2. Ik heb de buren geholpen, zij waren me dankbaar. 
3. Mijn zussen gaan naar een concert, ik ga met hen mee. 
4. De zangers geven een optreden, wij hebben hen toegejuicht.
5. De katten spelen met een bolletje wol, zij hebben veel plezier. 
6. De katten spelen met een bolletje wol, ik zie hen veel plezier hebben. 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Video
Vooraf: 
- Je hebt jezelf gefilmd tijdens het voorlezen en het feedbackformulier ingevuld; 

Je weet; 

  1. Het belang van voorlezen voor de ontwikkeling van kinderen
  2. De vaardigheden die je nodig hebt om voor te lezen
  3. De vaardigheden die je al bezit (filmpje + feedbackformulier)
  4. De vaardigheden die je nog kunt ontwikkelen (filmpje + feedbackformulier)







Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

VIB/Beeldcoaching

  1. Bekijk in tweetallen de video-opnames en bespreek je sterke kanten en wat je nog te leren hebt.
  2. Vul het feedbackformulier video-opname voorlezen van elkaar samen aan. Zo wordt duidelijk welke vaardigheden je al bezit en je nog kunt ontwikkelen. 
Klaar? Bekijk de BPV-opdracht 1.3, Opdracht D; interactief voorlezen

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interactief voorlezen
Ken jij de vijf stappen van interactief voorlezen nog? 

1. Denk er een minuutje over na;
2. Deel het met je buur;
3. Beschrijf stap 1 t/m 5 op de volgende dia

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stap 1 t/m 5 interactief voorlezen:

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions


Stappen interactief voorlezen
1. Introduceer het boek. Bekijk met de kinderen het kaft, het binnenblad en de illustraties van het boek.
2. Laat kinderen voorspellen waar het boek over gaat. Stel voorspellende vragen: Over wie gaat het verhaal? Waar speelt het verhaal zich af? Wat gebeurt in het verhaal?
3. Lees het verhaal voor. Stel tussendoor verschillende soorten vragen. Ja/Nee vragen, aanwijsvragen, open vragen etc.
4. Leg tijdens het voorlezen begrippen uit.  
5. Bespreek het verhaal na afloop. Vraag leerlingen of hun voorspelling klopte.
Laat ze vertellen over hoe het verhaal begon, wat het probleem was, welke oplossing er was voor het probleem en hoe het verhaal afliep.












Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Houding/stem bij IAV

Slide 17 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions



Stappen interactief voorlezen
1. Introduceer het boek. Bekijk met de kinderen het kaft, het binnenblad en de illustraties van het boek.
2. Laat kinderen voorspellen waar het boek over gaat. Stel voorspellende vragen: Over wie gaat het verhaal? Waar speelt het verhaal zich af? Wat gebeurt in het verhaal?
3. Lees het verhaal voor. Stel tussendoor verschillende soorten vragen. Ja/Nee vragen, aanwijsvragen, open vragen etc.
4. Leg tijdens het voorlezen begrippen uit.  
5. Bespreek het verhaal na afloop. Vraag leerlingen of hun voorspelling klopte.
Laat ze vertellen over hoe het verhaal begon, wat het probleem was, welke oplossing er was voor het probleem en hoe het verhaal afliep.














De basis van voorlezen:
  • mimiek
  • lichaamstaal
  • articulatie
  • stemgebruik
  • tempo

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat ga je doen? 
  1. Lees de BPV-opdracht D Interactief voorlezen nogmaals goed door.
  2. Overleg met je praktijkbegeleider wanneer jij deze opdracht kunt uitvoeren en of ze jou dan kan observeren (vóór eind maart).
  3. Kies een (prenten)boek uit dat aansluit bij de belevingswereld van het groepje aan wie jij gaat voorlezen. 
  4. Neem het (prenten)boek in de volgende les mee. Tijdens deze les ga je aan de slag met het activiteitenschema voor deze BPV-opdracht.
  5. Voer vóór eind maart deze activiteit uit op stage. Jouw praktijkbegeleider observeert jou én vult het feedbackformulier voor je in. 
  6. De BPV-opdracht D Interactief voorlezen voeg je toe aan je BPV-verslag (het activiteitenschema + het feedbackformulier). 

















Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

BPV-opdracht periode 1.3

Is alles duidelijk?






Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Weet jij al (prentenboek) jij gaat gebruiken op stage? 

  • Werk voor jezelf aan BPV-opdracht D.
  • Vul het activiteitenschema in en pas de theorie toe van interactief voorlezen. 

Weet je nog niet welk (prenten)boek je gaat gebruiken? 

  • Ga aan de slag met Starttaal online 2F. 
Eind maart heb je de taalverzorgingstoets 2F, oefen thuis dus ook!

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende week
Starten we met de voorbereiding op het spreekexamen 3F.

Dit examen wordt in periode 4 afgenomen. 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de Slag
Zelfstandig oefenen.

Eind maart in periode 3 wordt de eindtoets taalverzorging 2F afgenomen.

timer
15:00

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions