11.1 havo 5 maw

• Maatschappijwetenschappen
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Wat moeten we eigenlijk weten voor het examen...?

Leidraad = syllabus 2024

www.examenblad.nl

11.1 Context prinsjesdag

11.2: Ideologie

    Je kent het kernconcept ideologie

    Je kent de verschillende dimensies waarop politieke standpunten zijn in te delen en kan standpunten indelen

Je kunt onderscheid maken tussen de drie hoofdideologieen

HET KABINET VALT!!

Wat betekent dat...?

Wie zitten er in de Tweede Kamer?

• Fracties = een groep personen van een politieke partij die in de Tweede Kamer zit
  

• Regeringspartijen (coalitie)= deze partijen zitten ook in de regering (de ministers)
  

• Oppositiepartijen = deze partijen zitten niet in de regering, wel in de Tweede Kamer
  

Ideologie

Een samenhangend geheel van beginselen en denkbeelden, meestal uitmondend in ideeën over de meest wenselijke maatschappelijke en politieke verhoudingen

Ideologie

Politieke standpunten (ideeën) richten zich op een viertal dimensies:

Links - rechts

Progressief – conservatief

Nationalisme – internationalisme

Materialisme – postmaterialisme

Links/ rechts

Hoeveel moet de overheid zich bemoeien met de economie?

Conservatief/ progressief

conservatief: = minder vrijheid in medisch ethische kwesties

progressief: vooruitstrevend,

meer vrijheid medisch ethische kwesties

Nationaal

Internationaal

Materialistisch

Postmaterialistisch

Ideologie 

Samenhangend geheeld van denkbeelden en beginselen

Uitmondend in gewenste ideeën over maatschappelijke en politieke verhoudingen 

Links

Midden

Rechts

Communisme

Socialisme

Liberalisme

Conservatisme

Fascisme

In Nederland

Links

Midden

Rechts

Socialisme/ sociaal democratie

Liberalisme

Confessionalisme

In Nederland hebben we geen grote groep conservatieven. We noemen liberalen dan ook vaak rechts. Wel hebben we in Nederland een grote groep confessionalisten. Zij gaan uit van het geloof. Maar dat doet niet iedereen op dezelfde manier vandaar dat we spreken van een brede ideologie

Sociaal-democratie

Waarden: 

• Gelijkheid en gelijkwaardigheid 
• Internationale solidariteit

Doel: 

• Eerlijke verdeling van inkomens, kennis en macht
• Bescherming van zwakkeren

Komen op voor:

• Mensen met weinig geld

Partijen: PvdA, SP, GroenLinks

Confessionalisme 

Waarden: 

• Naastenliefde 
• Rentmeesterschap  

Doel:

• Zorgzame samenleving 
• Burgers die voor elkaar verantwoordelijkheid nemen 

Komen op voor:

• Belang van het gezin

Partijen: SGP, CU

Liberalisme

Waarden:

• Economische & persoonlijke vrijheid
• Eigen verantwoordelijkheid  

Doel: 

• Vrijheid voor mensen en bescherming van deze vrijheden
• Deregulering (minder regels van de overheid voor economie en samenleving) 

Komen op voor: 

• Ondernemers 

 

Partij: VVD

Aan de slag! 

Lees individueel paragraaf 11.1 en 11.2

Maak uit je werkboek van paragraaf 11.2 opdracht 5, 6 en opdracht 7

Klaar? Vraag een nakijkblad en kijk na!