Oefentoets Romeinen

Welke bewering is ONJUIST?
A
Volgens de christenen moest je volgens de christelijke leefregels leven om in de hemel te komen
B
Het christendom is voortgekomen uit het jodendom
C
Het christendom verspreidde zich sneller dan het jodendom, doordat iedereen zich tot christen kon bekeren
D
Het jodendom was een sekte binnen het christendom
1 / 21
suivant
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Welke bewering is ONJUIST?
A
Volgens de christenen moest je volgens de christelijke leefregels leven om in de hemel te komen
B
Het christendom is voortgekomen uit het jodendom
C
Het christendom verspreidde zich sneller dan het jodendom, doordat iedereen zich tot christen kon bekeren
D
Het jodendom was een sekte binnen het christendom

Slide 1 - Quiz

Welk volk heeft veel invloed gehad op de Romeinse bouwkunst?
A
Egyptenaren
B
Kelten
C
Grieken
D
Germanen

Slide 2 - Quiz

Welke kaart is de kaart van het Romeinse rijk?

Slide 3 - Question de remorquage

Sleep de woorden naar de juiste plek in de tabel.
West-Romeinse Rijk
Oost-Romeinse Rijk
Latijn
Grieks
Rome
Constantinopel

Slide 4 - Question de remorquage

Waarom namen de overheerste volkeren delen van de Romeinse cultuur over?
A
Ze wilden ook beschaafd zijn
B
Ze hadden zelf geen cultuur
C
Ze wilden verdienen aan de Romeinen
D
Dit moest, anders werden ze gestraft

Slide 5 - Quiz

Christendom, jodendom of allebei:
is monotheïstisch
A
Christendom
B
Jodendom
C
Allebei

Slide 6 - Quiz

Hoe worden kanalen voor het vervoeren van water genoemd?
A
Aquaducten
B
Thermen

Slide 7 - Quiz

Hoe worden de Romeinse badhuizen ook wel genoemd?
A
Aquaducten
B
Thermen

Slide 8 - Quiz

Welk woord hoort niet thuis in het rijtje?
A
Jezus Christus
B
Gezalfde
C
Joodse priester
D
Messias

Slide 9 - Quiz

Door welke volkeren werd Nederland bewoond on de tijd van Grieken en Romeinen?
timer
0:20
A
Franken, Saksen en Bourgondiërs
B
Germaanse en Keltische stammen
C
Friezen en Galliërs
D
Bataven en Franken

Slide 10 - Quiz

Wie was Odoakar?
timer
0:20
A
De eerste paus
B
De laatste Romeinse keizer
C
Leider van de Hunnen
D
Een Germaanse generaal

Slide 11 - Quiz

Wie was Romulus Augustulus?
timer
0:20
A
De eerste paus
B
De laatste Romeinse keizer
C
De leider van de Hunnen
D
Een Germaanse generaal

Slide 12 - Quiz

Wat was een belangrijke oorzaak van de Germaanse Volksverhuizing?
timer
0:20
A
Onvrede over het bestuur in eigen gebied
B
Romeinen die de grenzen openzette voor de Germaanse volkeren
C
Invallen van de Hunnen

Slide 13 - Quiz

Omstreeks 30 n. C.
66 n. C. en 132 n. C.
380 n. C.
Jezus vertelt over God
Joden komen in opstand tegen de Romeinen
christendom wordt de staatsgodsdienst

Slide 14 - Question de remorquage

Welke periode komt er na de val van het Romeinse Rijk?
timer
0:15
A
De Oudheid
B
De Germaanse Tijd
C
De Tijd van Grieken en Romeinen
D
De Middeleeuwen

Slide 15 - Quiz

Het Romeinse Rijk wordt opgesplitst. Het West-Romeinse Rijk was erg rijk.
timer
0:15
A
Waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Welk deel van het Romeinse
Rijk had het meeste last van
de volksverhuizing?
timer
0:10
A
West-Romeinse Rijk
B
Oost-Romeinse Rijk

Slide 17 - Quiz

Welk deel van het Romeinse Rijk is blijven bestaan tot 1453?
timer
0:15
A
West Romeinse Rijk
B
Oost Romeinse Rijk

Slide 18 - Quiz


De val van het Romeinse Rijk; wanneer was dit?
A
Het Oost-Romeinse Rijk valt in 1476
B
Het West- Romeinse rijk valt in 1453
C
Het Oost-Romeinse Rijk valt in 476
D
Het West- Romeinse rijk valt in 476

Slide 19 - Quiz

Het begrip dat bij dit plaatje past is ...
A
West Romeinse Rijk
B
Volksverhuizingen
C
Frankische rijk
D
Urbanisatie

Slide 20 - Quiz

Wat heeft het jaartal 476 te maken met het Romeinse Rijk?

Kies het juiste antwoord.
A
In 476 werd het Romeinse Rijk in twee delen gesplitst.
B
In 476 was het einde van het West-Romeinse Rijk.
C
In 476 was het einde van het Oost-Romeinse Rijk.
D
In 476 veroverden de Hunnen het West-Romeinse Rijk.

Slide 21 - Quiz