Zinstructuur

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Zinstructuur

Lesdoel:

Correcte enkelvoudige en meervoudige grammaticale zinnen kunnen maken in de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en de tegenwoordige voltooide tijd.

Wat weet je over de vervoeging
(conjugation) in de
tegenwoordige tijd
(present tense)

Wat weet je over de
vervoeging (conjugation) in de
verleden tijd (past tense)

Wat weet je over de
vervoeging (conjugation) in de
tegenwoordige voltooide tijd
(present perfect tense)

Maken - Hij ................. nu zijn huiswerk.

1. mak
2. maak
3. makt
4. maakt

logeren - Vorige week ..... ik bij mijn vriend.

1. logerde
2. logeerde
3. logerte
4. logeerte

hebben/ vullen - De ober (hebben) ...... de wijnglas (vullen) ...................

1. hebt .....gevult
2. heeft ......gevult
3. heeft ..... gevuld
4. hebt ........gevuld

zorgen - Ik .............vandaag voor de hond van de buren.

1. zorg
2. zoorg
3. zorgt
4. zoorgt

geven - Mijn vriend ....... elke dag een euro aan de bedelaar op straat.

1. gev
2. geevt
3. geeft
4. geft

verhuizen - Vorig jaar ................ ik naar Nederland.

1. verhuizde
2. verhuisde
3. verhuisden
4. verhuizden

studeren - Elke ochtend .................... mijn neef voor zijn examen.

1. studer
2. studert
3. studeert
4. studeer

Vertaal deze zin naar het Nederlands: Tomorrow I am at school at eight in the morning.

Vertaal deze zin naar het Nederlands:
Yesterday my mother baked a delicious cake in her restaurant.

Vertaal deze zin naar het Nederlands:
My aunt has lived in Almere for four years.

Vertaal deze zin naar het Nederlands:
Next week I will book a nice hotel.

Vertaal deze zin naar het Nederlands:
My father is very angry, but he remains friendly with his boss.

Vertaal deze zin naar het Nederlands:
I go to the supermarket because I run out of milk.

Vertaal deze zin naar het Nederlands:
I arrive late to my appointment, because the train has a delay.

Maak een enkelvoudige zin in de tegenwoordige tijd (present tense).

Maak een enkelvoudige zin in de verleden tijd (past tense).

Maak een enkelvoudige zin in de voltooide tijd (present perfect tense).

Maak een samengestelde zin met het voegwoord 'want'.

Maak een samengestelde zin met het voegwoord 'omdat'.

Maak je eigen zin met het werkwoord "verven" (to paint) in de tegenwoordige tijd (present tense). Je zin moet minstens 4 zinsdelen (sentence parts) hebben.

Maak je eigen zin met het werkwoord "verven" in de verleden tijd (past tense). Je zin moet minstens 4 zinsdelen (sentence parts) hebben.

Maak je eigen zin met het werkwoord "verven" in de tegenwoordige voltooide tijd (present perfect tense). Je zin moet minstens 4 zinsdelen (sentence parts) hebben.