28-03-2025

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 240 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

start
Pak je schrift, pen en een laptop.
Log in bij office.com met je schoolmailadres.
Ga naar je outlook-mail.
Lees je mail en ga via mijn linkje naar Lesson Up

Slide 2 - Diapositive

Schrijf de datum in letters.
28-03-2025 en welke dag is het?

Slide 3 - Question ouverte

start
Spullen pakken en telefoons/vapes/smart watches inleveren.
09.00
Start van de dag en Wintertijd? Zomertijd?
09.50
Schrijfvaardigheidsopdrachten
10.40
Sport.
11.50
Creatief schrijven
13.10
Zelfstudie + kahoot en corvee: 
14.00
Rekenen

Slide 4 - Diapositive

Wanneer gaat de zomertijd in?
A
Laatste zondag van maart
B
Laatste zondag van april
C
Laatste zondag van juni
D
Laatste zondag van juli

Slide 5 - Quiz



Zaterdag op zondagnacht gaat de zomertijd in en gaat de klok ... 
Weet jij alles over het nieuws van deze week? Test je kennis!
A
achteruit
B
vooruit

Slide 6 - Quiz

In maart begint de zomertijd. Dan (1) gaat om 2 uur 's nachts de klok naar 3 uur. De klok gaat een uur vooruit. Veel mensen vinden dit(2) moeilijk te onthouden. Ze (3) hebben moeite met de zomertijd. Op 29 oktober begint de wintertijd. Dan(4) wordt de klok teruggezet met een 1 uur. DAN (1) verwijst naar?
A
de zomertijd
B
de tijd
C
in maart
D
begint

Slide 7 - Quiz

In maart begint de zomertijd. Dan (1) gaat om 2 uur 's nachts de klok naar 3 uur. De klok gaat een uur vooruit. Veel mensen vinden dit(2) moeilijk te onthouden. Ze (3) hebben moeite met de zomertijd. Op 29 oktober begint de wintertijd. Dan(4) wordt de klok teruggezet met een 1 uur. DIT (2) verwijst naar?
A
de klok
B
de klok een uur vooruit
C
in maart begint
D
's nachts de klok naar 3 uur

Slide 8 - Quiz

In maart begint de zomertijd. Dan (1) gaat om 2 uur 's nachts de klok naar 3 uur. De klok gaat een uur vooruit. Veel mensen vinden dit(2) moeilijk te onthouden. Ze (3) hebben moeite met de zomertijd. Op 29 oktober begint de wintertijd. Dan(4) wordt de klok teruggezet met een 1 uur. Ze(3) verwijst naar ?
A
veel mensen
B
mensen
C
1 uur vooruit
D
de klok

Slide 9 - Quiz

In maart begint de zomertijd. Dan (1) gaat om 2 uur 's nachts de klok naar 3 uur. De klok gaat een uur vooruit. Veel mensen vinden dit(2)moeilijk te onthouden. Ze (3) hebben moeite met de zomertijd. Op 29 oktober begint de wintertijd. Dan(4) wordt de klok teruggezet met een 1 uur. DAN(4) verwijst naar?
A
op oktober
B
begint de wintertijd.
C
op 29 oktober
D
de klok

Slide 10 - Quiz

Welke tijd is de echte tijd?
A
Zomertijd
B
Wintertijd

Slide 11 - Quiz

Wat is de reden dat wij zomertijd en wintertijd hebben?
A
Om langer te slapen
B
Om geld te besparen
C
Om langer wakker te blijven
D
Er is geen reden

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Oefenen met boodschappen doen en de weg vragen.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

nog meer tegenstellingen

Slide 16 - Diapositive

tegenstellingen

Slide 17 - Diapositive

Aan het werk:
Begin met opdracht 9 lezen en maken. 
Maak daarna de opdrachten 1 t/m 10 in het boekje.
Na 10 minuten gaan we opdracht 9 bespreken.

Klaar? Nakijken
Klaar? Lezen in Stilte.


Slide 18 - Diapositive

Pauze en na de pauze Sport!
En na de pauze hebben jullie Sport!

Slide 19 - Diapositive

Creatief schrijven: maak een Elfje of een Ruitgedicht.
Bijvoorbeeld over de Lente of over jouw thuisland.
1 woord
2 woorden
3 woorden
4 woorden
3 woorden
2 woorden
1 woord

Slide 20 - Diapositive

Pauze
    Pauze 

Slide 21 - Diapositive

Zelfstudie
LIST
Rekenmeter
Taal Compleet
timer
35:00

Slide 22 - Diapositive

afronden

Opruimen: stoelen op tafel, eigen spullen in de kast/tas
corvee: 

Slide 23 - Diapositive

Dank je wel voor de aandacht! Fijn weekend en denk aan: 

Slide 24 - Diapositive

Laatste uur:
Rekenen


Slide 25 - Diapositive

Extra optie
Brugklas kijken
Ik ben nieuw

Slide 26 - Diapositive