repetitie week
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat zet je bij de past simple achter een regelmatige ww?
Slide 2 - Question ouverte
Bij welke 2 soorten zinnen gebruik je het woordje ‘’did’’?
Slide 3 - Question ouverte
Hoe weet je nou of een woord regelmatig of onregelmatig is?
Slide 4 - Question ouverte
I ........out of the window yesterday (look)
Maak deze bevestigend in de past simple.
Maak deze bevestigend in de past simple.
Slide 5 - Question ouverte
I ........out of the window yesterday (look)
Maak deze zin ontkennend in de past simple.
Maak deze zin ontkennend in de past simple.
Slide 6 - Question ouverte
I ........out of the window yesterday (look)
Maak deze zin vragend in de past simple.
Maak deze zin vragend in de past simple.
Slide 7 - Question ouverte
She ......at the funeral yesterday (cry)
Maak deze bevestigend in de past simple.
Maak deze bevestigend in de past simple.
Slide 8 - Question ouverte
She ......at the funeral yesterday (cry)
Maak deze zin ontkennend in de past simple.
Maak deze zin ontkennend in de past simple.
Slide 9 - Question ouverte
She ......at the funeral yesterday (cry)
Maak deze zin vragend in de past simple.
Maak deze zin vragend in de past simple.
Slide 10 - Question ouverte
He ......great yesterday (feel)
Maak deze bevestigend in de past simple.
Maak deze bevestigend in de past simple.
Slide 11 - Question ouverte
He ......great yesterday (feel)
Maak deze zin ontkennend in de past simple.
Maak deze zin ontkennend in de past simple.
Slide 12 - Question ouverte
He ......great yesterday (feel)
Maak deze zin vragend in de past simple.
Maak deze zin vragend in de past simple.
Slide 13 - Question ouverte
Schrijf de verkorte versie van ''did not'' op.
