4.3 Ongelijkheid in landen

4.3 Ongelijkheid 
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

4.3 Ongelijkheid 

Slide 1 - Diapositive

lezen
leerstof op blz 158 en 159

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kent het verschil tussen sociale- en regionale ongelijkheid.
  • Je kent het verschil tussen de formele- en informele sector
  • Je kunt verklaringen geven voor sociale ongelijkheid en regionale ongelijkheid in landen

Slide 3 - Diapositive

Sociale ongelijkheid


Grote verschillen in arm en rijk tussen groepen mensen.

Slide 4 - Diapositive

Regionale ongelijkheid
  1. Verschillen tussen mensen in wijken met hoog inkomen en wijken met mensen met laag inkomen
  2. verschillen in inkomen tussen mensen in steden en platteland

Slide 5 - Diapositive

Welk gevolgen hebben deze verschillen binnen een land?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Vidéo

Waardoor komen deze verschillen niet voor in Nederland?

Slide 8 - Question ouverte

Regionale ongelijkheid
Informele sector
Sociale ongelijkheid
Formele sector
Officiële deel van de economie. Hier wordt belasting over betaald.
Grote verschillen in inkomen tussen groepen mensen
Niet officiële economie. Ook wel scharreleconomie genoemd.
Grote verschillen in ontwikkelingsgraad binnen een land.

Slide 9 - Question de remorquage


Wat is regionale ongelijkheid?
A
Iedereen verdient evenveel
B
Verschil in welvaart tussen mensen.
C
Verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied
D
Ik weet het antwoord niet

Slide 10 - Quiz

Is er in Nederland veel of weinig regionale ongelijkheid?
A
Veel
B
Weinig

Slide 11 - Quiz

Beroepsbevolking van landen kun je verdelen  in drie groepen:
- Diensten
- Industrie
- Landbouw

Regel: hoe armer het land, hoe groter het aandeel van de primaire sector in de beroepsbevolking.
Bij de volgers werken veel mensen in de industrie

Bij de achterblijvers werken veel mensen in de landbouw

Bij de koplopers werken veel mensen in de diensten
De beroepsbevolking zijn alle mensen die tegen een betaling werken. 
De werklozen horen ook bij deze groep.

Slide 12 - Diapositive

4.3 Ongelijkheid in landen 

Slide 13 - Diapositive

lezen
leerstof op blz 162

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelen 
  • Je kent het verschil tussen sociale- en regionale ongelijkheid.
  • Je kent het verschil tussen de formele- en informele sector
  • Je kunt verklaringen geven voor sociale ongelijkheid en regionale ongelijkheid in landen

Slide 15 - Diapositive

Wanneer je kijkt naar de rijkdom van een land op basis van wat er verdiend wordt, kijk je naar:
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 16 - Quiz

Hans voelt zich goed, hij is gezond, kan naar school en heeft elke dag voldoende te eten: dit gaat over:
A
Welvaart
B
Welzijn

Slide 17 - Quiz

Wat is het BBP/hoofd?
Noteer de afkorting en wat het betekend.

Slide 18 - Question ouverte

Je kunt de wereld indelen in drie groepen. Sleep de landen naar de juiste groepen. Bij elke groep komen twee landen te staan.
Koplopers
Volgers
Achterblijvers
Landen:
Brazilië, Rusland, India, China
Veel Afrikaanse landen
Japan, VS, Spanje

Slide 19 - Question de remorquage

Slide 20 - Vidéo

Informele sector
  • In veel arme landen werken mensen in de informele sector:
  • Hun werk is niet geregistreerd: niet officieel
  • Hun inkomsten wisselen van dag tot dag
  • Bij ziekte krijgen ze geen uitkering (geld van de overheid)

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Formele sector
  • Hiermee bedoelen we alle geregistreerde banen.
  • Mensen hebben een vast inkomen
  • Ze betalen belasting en krijgen elke maand hetzelfde loon.

Slide 23 - Diapositive

Noem minimaal 2 banen in de informele sector.

Slide 24 - Question ouverte

Noem twee banen in de formele sector.

Slide 25 - Question ouverte

Noem een kenmerk van werken in de informele sector.

Slide 26 - Question ouverte

Noem een kenmerk van werken in de formele sector.

Slide 27 - Question ouverte

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Ruimtelijke ongelijkheid
Sociale ongelijkheid

Slide 32 - Question de remorquage

Aan de slag
Maken paragraaf 4.3

Slide 33 - Diapositive