Adjectives + Adverbs

ADJECTIVES + ADVERBS
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

ADJECTIVES + ADVERBS

Slide 1 - Diapositive

lesdoel
Je snapt het verschil tussen een bijwoord (adverb) en een bijvoeglijk naamwoord (adjective)

Je kunt adverbs op een goede manier gebruiken in een zin

Slide 2 - Diapositive

Adjective = bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

That is an amazing girl.
We all love that funny movie.
I think he is a terrible teacher.


Slide 3 - Diapositive

Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord, maar ook een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of de hele zin.

Mary sings beautifully.
I am eating an amazingly delicious steak right now.
Hopefully, she will call me back later.


Slide 4 - Diapositive

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily

Slide 5 - Diapositive

Uitzonderingen:


good - well
quite - quite
fast - fast
hard - hard
long - long

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

DUS...

Ron is a careful driver.

Ron drives carefully.

Slide 8 - Diapositive

EN...

Ron is a good driver

Ron drives well

Slide 9 - Diapositive

My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly

Slide 10 - Quiz

EN...

She is a bad singer

She sings badly

Slide 11 - Diapositive

Do you know that ___ song?
A
wonderful
B
wonderfully

Slide 12 - Quiz

My mum will buy me some .... birthday presents!
A
beautiful
B
beautifully

Slide 13 - Quiz

Wow, Justin sings ___!
I absolutely love him.
A
fantastic
B
fantastically

Slide 14 - Quiz

I .... worked on my test.
A
confident
B
confidently

Slide 15 - Quiz

Beyoncé dances ___, doesn't she?
A
fabulous
B
fabulously

Slide 16 - Quiz

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 17 - Quiz

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 18 - Quiz