Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
Adverbs of frequency
Slide 1 - Diapositive
Lesson goal
I can use the English adverbs of frequency in an English sentence.
Slide 2 - Diapositive
Adverbs of frequency
Adverbs of frequency = bijwoorden van frequentie
Deze bijwoorden gebruik je om aan te geven hoe vaak iets gebeurt.
I always do my homework right after school.
Slide 3 - Diapositive
Welke Engelse bijwoorden van frequentie ken jij nog meer? Benoem ze.
Slide 4 - Question ouverte
Adverbs of frequency
sometimes = soms regularly = regelmatig often = vaak frequently = regelmatig always = altijd occasionally = zo nu en dan usually = gewoonlijk never = nooit hardly ever = zelden seldom = zelden
rarely = zelden Dit zijn de meest voorkomende.
Slide 5 - Diapositive
Waar in de zin?
Hoe gebruik je deze bijwoorden van frequentie in een Engelse zin?
Eerst moet je weten wat de woordvolgorde is van een Engelse zin:
He meets his friends at school every day.
Wie? - Doet? - Wat? - Waar? - Wanneer?
Slide 6 - Diapositive
Waar zet je 'sometimes' in deze zin? He meets his friends at school every day.
Slide 7 - Question ouverte
Waar in de zin?
Er zijn twee manieren om een bijwoord van frequency in een Engelse zin toe te passen:
1 Je zet het bijwoord voor het hoofdwerkwoord.
2 Je zet het bijwoord achter het hoofdwerkwoord als het werkwoord een vorm van 'to be' is (am/are/is/was/were).
Slide 8 - Diapositive
Vul in: He ___(frequently - to be) late for class.