Hoofdletters en interpunctie

Hoofdletters
... Aan het eind van de les weet je wanneer je een hoofdletter gebruikt en wanneer niet. Let op: zo makkelijk is het niet!
... Dit heb je nodig (in je hele leven ;) ) en voor de toetsen in periode 2 en 3 van dit schooljaar
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Hoofdletters
... Aan het eind van de les weet je wanneer je een hoofdletter gebruikt en wanneer niet. Let op: zo makkelijk is het niet!
... Dit heb je nodig (in je hele leven ;) ) en voor de toetsen in periode 2 en 3 van dit schooljaar

Slide 1 - Diapositive

Na de presentaties...
...Krijgen jullie een schrijftoets die 2x meetelt voor je eindcijfer dit jaar
... Zo schrijf je een uiteenzetting en een betoog en beoordelen wij dat op spelling & hoofdlettergebruik

Slide 2 - Diapositive

Dus: wanneer
gebruik je hoofdletters
en wanneer niet?

Slide 3 - Carte mentale

deze winter willen wij op vakantie gaan naar frankrijk maar we weten niet of we met de thalys naar het zuidoosten kunnen of met een amsterdamse sneltrein. 33 dagen hebben we nog, voordat we gaan. ijskoud zal het er zijn. we wachten tot meneer de raaff het heeft uitgezocht.

Slide 4 - Question ouverte

Hoofdletters
Het eerste woord van een zin en namen schrijf je altijd met een hoofdletter. Er zijn een paar uitzonderingen - en juist die moet je kennen.


Slide 5 - Diapositive

Uitzonderingen
- Als de zin met een apostrof begint, dan schrijf je het tweede woord met een hoofdletter. 
's Morgens is het droog.

- Als de zin met een getal begint, schrijf je geen hoofdletter.
83 procent van de leerlingen slaagt direct.

Slide 6 - Diapositive

Uitzonderingen
- Tussenvoegsels van namen schrijf je met een kleine letter als er een ander deel van de naam voor staat
Ilse de Jong

- Als er geen deel van de naam voor het tussenvoegsel staat, schrijf je wel een hoofdletter
mevrouw De Jong
meneer El Amrani

Slide 7 - Diapositive

Uitzonderingen
- Merknamen schrijf je met een hoofdletter, behalve als je niet meer aan de eigennaam denkt (samenstellingen)
barbiepop

-Afkortingen schrijf je met kleine letters (tv, dvd, btw), tenzij het om namen gaat (ANWB, VVD, PSV).

Slide 8 - Diapositive

Uitzonderingen
- seizoenen, maanden en richtingen schrijf je klein (de zomer, het noordoosten, het is nu november)
- Grappig, in het Engels schrijf je de maanden wel met een hoofdletter. Haal dat niet door elkaar :)

Slide 9 - Diapositive

Uitzonderingen
- Feestdagen zijn namen, dus die schrijf je met een hoofdletter. Maar woorden die er van zijn afgeleid, weer niet.
Volgens deze regels is Kerstmis wel met een hoofdletter, maar de verkorte vorm kerst en de ‘informele’ feestdag eerste kerstdag niet.
halloweenversiering, moederdagaanbieding, kerstsfeer

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Wat vind je het meest verrassend aan deze uitleg?

Slide 12 - Question ouverte

's avonds kijk ik meestal televisie.
A
's avonds
B
'S avonds
C
's Avonds
D
'S Avonds

Slide 13 - Quiz

De buren van mijn opa en oma heten de bruin.
A
De buren van mijn opa en oma heten de Bruin.
B
De buren van mijn opa en oma heten de bruin.
C
De buren van mijn opa en oma heten De bruin.
D
De buren van mijn opa en oma heten De Bruin.

Slide 14 - Quiz

karin van der veen is een nicht van suzanne de boer.
A
Karin van der veen is een nicht van Suzanne de boer.
B
Karin van der Veen is een nicht van Suzanne de Boer.
C
Karin Van Der Veen is een nicht van Suzanne De Boer.

Slide 15 - Quiz

in het zuiden van nederland vieren we al carnaval.
A
In het zuiden van Nederland vieren we al Carnaval
B
In het Zuiden van Nederland vieren we al carnaval.
C
In het zuiden van Nederland vieren we al carnaval

Slide 16 - Quiz

ijsjes zijn heel lekker.
A
IJsjes zijn heel lekker.
B
Ijsjes zijn heel lekker.

Slide 17 - Quiz

de zoon van god heet jezus. benjamin is christelijk.
A
De zoon van God heet Jezus. Benjamin is christelijk.
B
De zoon van God heet Jezus. Benjamin is Christelijk.
C
De zoon van god heet Jezus. Benjamin is Christelijk.

Slide 18 - Quiz

Aan de slag!
    Je gaat twee korte teksten schrijven over een feestdag naar keuze. Geen ChatGPT!

Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
    Tekst 2 - tekstdoel = overhalen. Tekstvorm = advertentie  

Twee keer een ander tekstdoel. Klaar? Ga naar de volgende slide.





    
    Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken: leerling, kluisje, boterhamzakjes, tweede verdieping.
Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
    Tekst 2 - tekstdoel = overhalen. Tekstvorm = advertentie
    Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal

Drie keer dezelfde woorden, maar drie keer een ander tekstdoel.
    Klaar? Ga naar de volgende slide.

Je gaat drie korte teksten schrijven. Woorden die je moet gebruiken: leerling, kluisje, boterhamzakjes, tweede verdieping.
Tekst 1 - tekstdoel = informeren. Tekstvorm = nieuwsbericht
    Tekst 2 - tekstdoel = overhalen. Tekstvorm = advertentie
    Tekst 3 - tekstdoel = amuseren. Tekstvorm = gedicht/verhaal

Drie keer dezelfde woorden, maar drie keer een ander tekstdoel.
    Klaar? Ga naar de volgende slide.

Slide 19 - Diapositive

Nieuwsbericht over een feestdag: denk aan hoofdletters. Gebruik minimaal 5 zinnen

Slide 20 - Question ouverte

Advertentie over een feestdag: denk aan hoofdletters. Gebruik minimaal 3 zinnen

Slide 21 - Question ouverte

Nabespreken van de teksten
Wie wil zijn of haar tekst voorlezen? Zijn hoofdletters ingewikkeld of easy? Je kunt hier verder oefenen:

Slide 22 - Diapositive

Heb je de lesstof begrepen? Weet je nu wanneer je geen hoofdletters schrijft, en wanneer juist wel? IJsjes en een leuk paasfeest?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage

Huiswerk & volgende week
Lees het nieuwsbericht over de smartvape.

Beantwoord de inhoudelijke vragen over de tekst. Neem je huiswerk de volgende les mee om na te bespreken. De volgende les gaan we zelf een tekst schrijven over vapen (met hoofdletters).

Slide 24 - Diapositive