wb3 - les 3

les 3: Goede tafels, goede mensen
blz 14 en 15 uit het Why Basic Magazine
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

les 3: Goede tafels, goede mensen
blz 14 en 15 uit het Why Basic Magazine

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet wat moreel goed of moreel fout is. 
Je weet dat dat voor mensen verschillend kan zijn
Je kunt voor jezelf bepalen wat jij moreel goed of fout vind.

Slide 2 - Diapositive

Wat is een 'moraal'

Een antwoord op de vraag wat goed is om te doen...

Bijvoorbeeld: je mag niet stelen

Bijvoorbeeld: je moet zorgen voor zieke mensen

Bijvoorbeeld: je mag niet pesten

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Wat is een goede tafel?

Slide 5 - Question ouverte


Wat is een goed mens?

Slide 6 - Question ouverte

opdracht 7 
Vul opdracht 7 in je boek in. 
Bovenaan blz. 15

Slide 7 - Diapositive

Lezen blz 15 

Slide 8 - Diapositive

Wat is een feit?
  • Een feit is bewezen door deskundigen, mensen die ervoor geleerd hebben.
  • Er is onderzoek naar gedaan, het is echt waar.
  • Een feit kun je bewijzen, controleren, opzoeken.
  • Bij een feit zeg je: ‘Het is…’
  • Definitie:
  • Een feit is iets dat vaststaat. 

Slide 9 - Diapositive

Wat is een mening?
  • Een mening kun je niet bewijzen.
  • Iemand anders kan een andere mening hebben.
  • Bij een mening horen argumenten.
  • Een ander woord voor mening is ‘standpunt’.
  • Bij een mening zeg je: ‘Ik vind…
  • Definitie:
  • Een mening is iets dat iemand vindt of denkt. 

Slide

Slide 10 - Diapositive

Wat is een overtuiging?
Een overtuiging bestaat uit feiten of meningen. 
Het bepaalt jouw wereldbeeld of jouw kijk op je leven.
Het is groter dan een feit of mening
Je leven wordt beïnvloedt door jouw overtuiging.

Slide 11 - Diapositive

Wat is een argument?
  • Met een argument leg je uit waarom je een bepaalde mening hebt, waarom je bijvoorbeeld voor of tegen iets bent.
  • Met een argument verdedig je je mening.
  • Een ander woord voor argument is ‘reden’.
  • Bij een argument zeg je: ‘Ik vind, omdat…’
  • Definitie:
  • Een argument is een uitleg of reden waarom je iets vindt.


Slide 12 - Diapositive

Bedenk argumenten bij de stellingen
argument: is een reden waaróm je iets vind.

Slide 13 - Diapositive


A
Ik vind dit goed
B
Ik vind dit Fout

Slide 14 - Quiz


A
Dat vind ik
B
Dat vind ik niet

Slide 15 - Quiz


A
Dat vind ik
B
Dat vind ik niet

Slide 16 - Quiz


A
Dat vind ik wel
B
Dat vind ik niet

Slide 17 - Quiz


A
Dat vind ik wel
B
Dat vind ik niet

Slide 18 - Quiz

Maak opdrachten!
opdracht 9 , blz 15 Wat vond jij het beste argument dat genoemd is in de discussie?

Klaar? Maak dan de online opdrachten op mywhy.nl

Dit is je huiswerk

Slide 19 - Diapositive