Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
Planning
1. Inhoud toets
2. Test Yourself
Aims
1. Ik ben klaar voor de toets!
Workbook p. 26, 27 & 28
Vocabulary
Woordjes A, B, C, D, G, H, I
E-N, N-E
Example:
1 I always try to cook / finish my homework before dinner.
Zinnen Stone 1 en 2
Schrijf een brief in het Engels. Vertel:
- hoe je heet
- hoe oud je bent.
Vraag de ander
- hoe oud hij is.
Grammatica 1, 2 en 3
Persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden
I like red because it / its is a pretty colour.
Vragende voornaamwoorden
Kate: _________ are you? I'm fine!
John : I'm great! _________ does your lesson start? Maybe we can catch up?
Tegenwoordige tijd 'to be' en 'to have got'
This has got / is / are my favourite subject.