Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Wanneer? Korte actie in het verleden die is afgelopen.
Signaalwoorden: Yesterday, last year, in 1999
+ (positief) ww + ed
- (negatief) didn't + hele ww
? (vraag) did + hele ww
The most exciting thing ______________ (happen) to me last week.
Wanneer? Langere actie in het verleden
+ (positief) was/were + ww + ing
- (negatief) wasn't/weren't + ww + ing
? (vraag) was/were + ww + ing
Vaak moet je dus bepalen wat de langere actie is en wat de korte actie is.
I __________ (call) when the buss ______ (stop).
Wanneer? Actie die in het verleden begon en nu nog steeds invloed heeft
Signaalwoorden: FIJNE JAS
+ (positief) have/has + voltooid deelwoord
- (negatief) haven't/hasn't + voltooid deelwoord
? (vraag) Have/has + voltooid deelwoord
We __________________ (be) married for 20 years.