1.4.2 Mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen + hormonen.

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat behoort er tot de mannelijke geslachtsorganen?
A
Blaas, urineleider en de zaadleider
B
Zaadbal, bijbal en de zaadleider
C
prostaat, urinebuis en zaadleider
D
Bijbal, blaas en zaadleider

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Mannelijke geslachtsorganen:
Zaadballen
Bijballen
Zaadleiders
Zaadblaasje
Prostaat
Penis

Slide 5 - Diapositive

Zaadballen:
Zitten in scrotum (balzak). Links meestal iets lager dan Rechts.
ovaal van vorm, ong. 4 cm lang.
Bevat groot aantal zaadkanaaltjes, in de wand van deze kanaaltjes zitten kiemcellen. Door reductiedeling ontstaan zaadcellen.
o.i.v. FSH (uit de hypofyse) vindt de vorming van zaadcellen plaats.
per dag 100 miljoen zaadcellen.
Dit gaat het best tussen de 34-36 graden Celsius. Vandaar dat het scrotum buiten het lichaam hangt.
Cellen die zich tussen de zaadkanaaltjes bevinden - de cellen van Leydig - produceren testosteron en dit zorgt voor secundaire geslachtskenmerken.

Slide 6 - Diapositive

Bijballen:
Is langwerpig en ligt in de balzak op en achter de testis (zaadbal).
= een gekronkelde buis (ong. 5 meter) waarin de zaadcellen worden bewaard

Slide 7 - Diapositive

zaadleider en zaadblaasje
Iedere zaadleider loopt vanuit de bijbal door het lieskanaal naar de buikholte.
Via een bocht achter de blaas loopt de zaadleider tot in de prostaat, waarna hij uitmondt in de urinebuis.
Zaadcellen worden op deze manier vanuit de bijbal getransporteerd naar de plasbuis.
Zaadblaasjes liggen net voor de prostaat en monden uit in de zaadleider.
Daar zit vocht in: alkalisch (basisch) zaadvloeistof: dat zorgt voor het neutraliseren van zure milieu in vagina

Slide 8 - Diapositive

Prostaat:
Zit onder de urineblaas, rondom het bovenste deel van de urethra (urinebuis).
Zo groot als een kastanje.
Produceert net als de zaadblaasjes, zaadvloeistof die via een aantal openingen naar de urinebuis worden afgevoerd.

Slide 9 - Diapositive

Penis:
ook wel mannelijk lid genoemd.
Heeft 3 zwellichamen: 2 bovenste, 1 onderste.
Het onderste zwellichaam bevindt zich rondom de urinebuis.
Door seksuele prikkels wordt in de zwellichamen de bloedaanvoer versterkt. Afvoerende bloedvaten worden op datzelfde moment dichtgedrukt. Dat zorgt voor verstijving en opgerichte stand van de penis ( de erectie)
Aan het einde van de penis zit een eikel, normaal bekleed met een voorhuid.
De penis zorgt voor urinelozing (mictie) en voor zaadlozing (ejaculatie)
Geslachtsdaad = vrijen = coitus = gemeenschap = copulatie

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Inwendige geslachtsorganen:
eierstokken
eileiders
baarmoeder
schede

Slide 12 - Diapositive

Uitwendige geslachtskenmerken
grote schaamlippen
kleine schaamlippen
clitoris
schedevoorhof
schaamheuvel

Slide 13 - Diapositive

Binnenste en buitenste geslachtsorganen en kenmerken

Slide 14 - Diapositive

Menstruatiecyclus

Slide 15 - Diapositive

Als je start met menstrueren is dat de hoeveelste(?) dag van de cyclus
A
1e dag
B
14e dag
C
28 st dag
D
Elke maand verschillend

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Wie weet hoe het hormoon heet waar een zwangerschapstest op reageert?

Slide 21 - Question ouverte

Na hoeveel dagen als je 'overtijd' bent kun je met urine testen of je zwanger bent?

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Hoeveel weken ben je bij een normale zwangerschap in totaal zwanger?
A
32 weken
B
36 weken
C
38 weken
D
40 weken

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Uit hoeveel fases bestaat een bevalling?
A
2 fase
B
3 fases
C
4 fases
D
5 fases

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Diapositive