V1L woensdag 10 februari 2021

V1L 10 februari 2021
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

V1L 10 februari 2021

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Lesdoelen
- herhalen: tellen in het Frans
- uitleg rangtelwoorden + oefenen
- Leesteksten Frans

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
- Je herhaalt de telwoorden en rangtelwoorden en past deze kennis toe
- Je leert gericht een Franstalige tekst te lezen en vragen daarover te beantwoorden

Slide 3 - Diapositive

Hoofdtelwoorden
Weten jullie nog hoe je moet tellen in het Frans? Dit jaar moeten jullie tot 69 kunnen tellen in het Frans

Slide 4 - Diapositive

  
  0   zéro
  1   un
  2   deux
  3   trois
  4    quatre
  5   cinq
  6   six
  7   sept
  8   huit
  9   neuf
10   dix

11   onze
12  douze
13   treize
14   quatorze
15  quinze
16  seize
17  dix-sept
18  dix-huit
19  dix-neuf
20  vingt


21  vingt et un
22  vingt-deux
23  vingt-trois
24  vingt-quatre
25  vingt-cinq
26  vingt-six
27  vingt-sept
28  vingt-huit
29   vingt-neuf
30  trente

31  trente et un
32  trente-deux
33  trente-trois
34  trente-quatre
35  trente-cinq
36  trente-six
37  trente-sept
38  trente-huit
39  trente-neuf
40  quarante


41  quarante et un
42  quarante-deux
43  quarante-trois
44  quarante-quatre
45  quarante-cinq
46  quarante-six
47  quarante-sept
48  quarante-huit
49  quarante-neuf
50  cinquante

51  cinquante et un
52  cinquante-deux
53  cinquante-trois
54  cinquante-quatre
55  cinquante-cinq
56  cinquante-six
57  cinquante-sept
58  cinquante-huit
59  cinquante-neuf
60  soixante


61  soixante et un
62  soixante-deux
63  soixante-trois
64  soixante-quatre
65  soixante-cinq
66  soixante-six
67  soixante-sept
68  soixante-huit
69  soixante-neuf
70  soixante-dix

Slide 5 - Diapositive

Rangtelwoorden= 1e, 2e enz. 
Een rangtelwoord wordt gemaakt door achter het hoofdtelwoord het achtervoegsel -ième te zetten, 

2 = deux          >>>>                                 2e = deuxième
3 = trois           >>>>                                 3e = troisième

Slide 6 - Diapositive

Nog 2 opmerkingen:
1. Als een hoofdtelwoord eindigt op een 'e' dan valt deze 'e' weg. Bijvoorbeeld: quatre -> quatrième (en niet quatreième)

2. Er zijn uitzonderingen: 
un = premier (mannelijk) of première (vrouwelijk)
cinq          ->     cinquième
neuf          ->     neuvième

Slide 7 - Diapositive

Le deuxième jour
A
de eerste dag
B
de tweede dag
C
de derde dag
D
de vierde dag

Slide 8 - Quiz

pour la quatrième fille
A
voor het vierde meisje
B
voor het veertiende meisje
C
voor het vijfde meisje
D
voor het derde meisje

Slide 9 - Quiz

Lundi, notre premier jour à l'ecole.
A
Maandag, onze tweede dag op school
B
Donderdag, onze derde dag op school
C
Dinsdag, onze eerste dag op school
D
Maandag, onze eerste dag op school

Slide 10 - Quiz

Het rangtelwoord vorm je door achter het hoofdtelwoord .......... te zetten.
A
ème
B
eième
C
ième
D
aime

Slide 11 - Quiz

vijfde
A
cinqième
B
quatrième
C
cinquème
D
cinquième

Slide 12 - Quiz

derde
A
troisième
B
troizième
C
treizième
D
treizeième

Slide 13 - Quiz

Vertaal: De vierde zoon.
A
Le quatorzième fils.
B
Le quatreième fils.
C
Le quarantième fils.
D
Le quatrième fils.

Slide 14 - Quiz

Vertaal: De eerste prijs.
A
Le unième prix.
B
Le un prix
C
Le première prix.
D
Le premier prix.

Slide 15 - Quiz

Vertaal: De negende dag.
A
Le neufième jour.
B
Le neuf jour.
C
Le neuvième jour.
D
Le novième jour.

Slide 16 - Quiz

negende
A
huitième
B
neuvième
C
neufième
D
neuvème

Slide 17 - Quiz

Leesvaardigheid
We gaan gezamenlijk een Franse tekst lezen. Daarna gaan jullie enkele vragen beantwoorden over deze tekst.

Eerst leer je nog iets over informele en formele teksten. 

Slide 18 - Diapositive

Leesteksten
- Informele en formele teksten

informeel > naar iemand die je goed kent (met "je"/ tu aanspreekt)

formeel > naar iemand die je minder goed kent of helemaal niet (die persoon zou je met "u"/ vous aanspreken)

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Wie schrijft aan wie?

Slide 21 - Question ouverte

Het nieuwe huis is groot
A
vrai
B
faux

Slide 22 - Quiz

Carolien heeft geen huisdieren
A
vrai
B
faux

Slide 23 - Quiz

de garage is groot
A
vrai
B
faux

Slide 24 - Quiz

Au revoir!

Slide 25 - Diapositive