Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
La durée de la leçon est: 70 min
Éléments de cette leçon
5.1 bewegingen vastleggen
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen:
Je kunt uitleggen op welke manieren je een beweging vast kunt leggen.
Je kunt uitleggen hoe je een stroboscopische foto maakt.
Je kunt een afstand-tijdtabel maken van een beweging van een voorwerp.
Je kunt een afstand-tijddiagram tekenen van een afstand-tijdtabel.
Je kunt een afstand-tijddiagram aflezen.
Slide 2 - Diapositive
Manieren om een beweging vast te leggen.
1. fotograferen
2. filmen
3. stroboscopische foto
Slide 3 - Diapositive
Wat is een stroboscopische foto
De foto wordt gemaakt in een donkere kamer.
Een stroboscooplamp geeft met korte tussenpozen een lichtflits.
Op het moment van de lichtflits wordt het bewegende voorwerp verlicht.
Op een statief staat een camera met een lange sluitertijd. Deze legt de beweging vast.
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Vidéo
Slide 7 - Vidéo
Een afstand - tijd diagram maken
Je hebt hiervoor dus nodig de tijd tussen twee opeenvolgende flitsen, bijvoorbeeld de flits bij E en de flits bij F, en de afstand die daar tussenin is afgelegd. De afstand kan je in de figuur hieronder aflezen.
Slide 8 - Diapositive
Een voorbeeld van een afstand-tijd tabel
Slide 9 - Diapositive
Een afstand-tijddiagram maken
Van een afstand-tijd tabel kan je een afstand-tijddiagram maken. Deze 3 stappen heb je nodig om het diagram te maken:
Teken een assenstelsel, met de tijd langs de horizontale as en de afstand langs de verticale as.
Teken de gegevens uit de tabels als punten in.
Teken een lijn die zo goed mogelijk bij de meetpunten aansluit. Dit kan een rechte of een kromme lijn zijn.
Je kunt nu met dit diagram bij een bepaalde tijd de afstand aflezen of andersom. De volgende dia is een voorbeeld.
Slide 10 - Diapositive
Voorbeeld afstand-tijddiagram
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij C?
I
A
1 cm
B
10 cm
C
100 cm
D
1 m
Slide 13 - Quiz
Hoeveel afstand heeft de bal afgelegd bij D?
I
A
2,2 cm
B
22 cm
C
220 cm
D
2,2 m
Slide 14 - Quiz
Wat moet je uit de stroboscopische foto halen om een afstand-tijd tabel te maken?
A
De afstand
B
De snelheid
C
De tijd
D
Alle drie
Slide 15 - Quiz
Wat is een stroboscopische foto?
A
Een aantal foto's achter elkaar geplakt
B
Een flitslamp gecombineerd met een fototoestel
C
Een lamp gecombineerd met een fototoestel
D
Een foto genomen in de discotheek
Slide 16 - Quiz
Je kunt niet elke video-opname zo maar analyseren. Voor een goed resultaat moet een video-opname aan een aantal voorwaarden voldoen. Welke voorwaarden zijn dat?
A
De camera moet stilstaan.
B
De lengte van de video-opname moet bekend zijn.
C
Het aantal beelden per seconde moet bekend zijn.
D
De schaal van het beeld moet bekend zijn.
Slide 17 - Quiz
Je ziet de stroboscopische foto van een rollende bal. De stroboscoop gaf om de 0,1 s een flits. Hoeveel tijdsverschil zit er tussen de eerste en de laatste opname?
A
0,5 s
B
0,6 s
C
0,7 s
D
0,8 s
Slide 18 - Quiz
Je ziet een stroboscopische foto van een speelgoedeend die weg wordt gegooid. Op welk moment bewoog de speelgoedeend het langzaamst?
A
toen hij beneden was
B
toen hij boven was
C
hij bewoog steeds even snel
Slide 19 - Quiz
Hiernaast is een stroboscopische foto van een rollende bal. De stroboscoop geeft een flits om de 0,1 s. Hoeveel tijd zit er tussen de eerste en de laatste bal?
A
t = 0,8 s
B
t = 0,7 s
C
t = 0,9 s
D
Kun je niet uitrekenen. Je mist een gegeven.
Slide 20 - Quiz
Met behulp van een stroboscoop lamp is er een foto gemaakt van een honkballer De stroboscooplamp stond ingesteld op een tijd van 0,15 tussen twee flitsen. Hoe lang heeft de beweging van de slag van de honkballer geduurd?
A
0,15s
B
0,30s
C
0,45s
D
0,6s
Slide 21 - Quiz
De hele beweging van het paard duurt 2,3 seconden. Wanneer de stroboscoop wordt ingesteld om te flitsen om de 0,15 seconden hoeveel keer had het paard dan op de foto gestaan?
A
14 keer
B
15 keer
C
16 keer
D
17 keer
Slide 22 - Quiz
Met een camera kun je een beweging vastleggen op een stroboscopische foto. Hoe maak je een stroboscopische foto?
A
door de sluiter open te laten en constant te belichten
B
door de sluiter open te laten en te verlichten met een aantal korte lichtflitsen
C
door een hele reeks foto’s vlak achter elkaar te maken en constant te belichten
D
door een hele reeks foto’s vlak achter elkaar te maken met korte lichtflitsen
Slide 23 - Quiz
Je ziet twee foto's. Welke van deze twee is (of zijn) een stroboscopische foto?
A
alleen links
B
alleen rechts
C
zowel links als rechts
D
geen van beide
Slide 24 - Quiz
Wat gebeurt er met de snelheid van de bal in deze stroboscopische foto?
A
De snelheid blijft gelijk
B
De snelheid neemt af
C
De snelheid neemt toe
Slide 25 - Quiz
Wat is een stroboscoop?
A
Een speciale camera
B
Een soort videorecorder
C
Een LED-lamp
D
Een knipperende lamp
Slide 26 - Quiz
Een stroboscoop flitst 5 x per seconde. De tijd tussen de flitsen is dan:
A
0,5s
B
0,2s
C
2s
D
5s
Slide 27 - Quiz
Je ziet een stroboscopische foto van een rollende bal. De stroboscoop gaf om de 0,1 s een flits. Hoeveel tijd is er verstreken?
A
7 s
B
8 s
C
0,7 s
D
0,8 s
Slide 28 - Quiz
Wat voor diagram zie je hier?
A
afstand,tijd-diagram
B
snelheid,tijd-diagram
C
plaats,tijd-diagram
D
oppervlakte,tijd-diagram
Slide 29 - Quiz
A B C D Welke diagram kan geen afstand-tijd diagram zijn