4.herh znw/bn/vz/zww/hww

Grammatica taalkundig
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Grammatica taalkundig

Slide 1 - Diapositive

Schrijf zelf een zin waarin de volgende woordsoorten staan:



L i d w o o r d en voorzetsel
Z e l f s t a n d i g  n a a m w o o r d
B i j v o e g l i j k  n a a m w o o r d

Slide 2 - Diapositive

Bijwoordelijke bepaling
Zelfstandig werkwoord
Voorzetsel
Zelfstandig naamwoord
Wat hoort er niet bij?

Slide 3 - Diapositive

Wat weet je al?
  • Je kunt een lidwoord herkennen in een zin.
  • Je weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
  • Je kunt een zelfstandig nw. in de zin  herkennen.
  • Je weet wat een voorzetsel is.
  • Je leert het verschil tussen een zelfst. ww. en hulpww.

Slide 4 - Diapositive

Nerveus voor een spreekbeurt of optreden zijn we allemaal wel eens. Krijg je al de kriebels van het spreken voor de klas? Denk dan eens aan de Australische Ethan. Hij moest afgelopen weekend voor duizenden Australiërs het volkslied zingen tijdens een honkbalwedstrijd. Leuk voor hem natuurlijk, maar ook doodeng.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Nerveus voor een spreekbeurt of optreden zijn we allemaal wel eens. Krijg je al de kriebels van het spreken voor de klas? Denk dan eens aan de Australische Ethan. Hij moest afgelopen weekend voor duizenden Australiërs het volkslied zingen tijdens een honkbalwedstrijd. Leuk voor hem natuurlijk, maar ook doodeng.

rood=zww
blauw=hww

Slide 7 - Diapositive

Ethan was heel gespannen. Zeker toen hij aan zijn optreden moest beginnen. Een diepe zucht kon weinig uithalen. Ethan kreeg enorm last van een zenuwenhikje.

Hij zette door! Het leverde hem een extra hard applaus, de complimenten van de commentatoren en high fives van de spelers op. 
zww: rood
hww: blauw

Slide 8 - Diapositive

Ethan was heel gespannen. Zeker toen hij aan zijn optreden moest beginnen. Een diepe zucht kon weinig uithalen. Ethan kreeg enorm last van een zenuwenhikje.

Hij zette door! Het leverde hem een extra hard applaus, de complimenten van de commentatoren en high fives van de spelers op. 

Slide 9 - Diapositive


Schrijf een zin met daarin een een zelfstandig nw. en een zelfstandig ww.

Slide 10 - Question ouverte


In welke zin staat: een bepaald lidwoord, een gewoon bijvoeglijk naamwoord en een concreet zelfst. nw.
A
Een kleine jongen rende naar huis.
B
Het houten hek was gesloten
C
Dat is een groot geluk.
D
Het aardige meisje was blij.

Slide 11 - Quiz

Wat weet jij van de woordsoorten?

Slide 12 - Diapositive

Zoek hulpwerkwoorden
  • Hij is vandaag naar huis gereden.
  • Jullie zouden toch gaan schaatsen?
  • Al onze spullen zijn vandaag verhuisd.
  • Zullen zij overmorgen ook gaan sporten?

Slide 13 - Diapositive

  • Hij is vandaag naar huis gereden.
  • Jullie zouden toch gaan schaatsen?
  • Al onze spullen zijn vandaag verhuisd.
  • Zullen zij overmorgen ook gaan sporten?

Slide 14 - Diapositive

Ga naar Google Classroom
Schoolwerk
Datum van vandaag.
Maak oefeningen

Slide 15 - Diapositive