Lesdoel: begrip vermenigvuldigen en verschillende strategieen tafels

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Leerdoelen

Je weet wat vermenigvuldigen is.

Je kan een keersom omkeren

Je kunt een keersom halveren

Je kunt een keersom verdubbelen

Je kunt bij een keersom 1x meer of minder doen

Dit is een keersom maken.. 

Maak een keersom: 3 + 3 + 3 + 3 =

Maak een keersom: 6 + 6 + 6 + 6 + 6 =

2 x 2 =

1. 2
2. 4
3. 5
4. 6

7 x 2 =

1. 12
2. 16
3. 14
4. 20

Keer de volgende som om: 2 x 3 =

1. 2 x 2 =
2. 2 x 2 x 2 =
3. 3 x 3 =
4. 3 x 2 =

Het antwoord op de som 9 x 2 = 18
Wat is het antwoord op de som 2 x 9 =

1. 36
2. 2
3. 9
4. 18

Wat is de helft van 20?

1. 5
2. 10
3. 15
4. 20

Halveer 50

1. 25
2. 30
3. 35
4. 40

Halveer de keersom:
6 x 5 =

1. 5 x 6 =
2. 5 x 5 =
3. 3 x 5 =
4. 12 x 5 =

Wat is de helft van de keersom?
4 x 5 =

1. 20
2. 30
3. 40
4. 10

Verdubbel 5

1. 10
2. 20
3. 30
4. 40

Welke tafel gebruik je altijd bij verdubbelen?

1. x 1
2. x 2
3. x 3
4. x 4

Verdubbel de keersom:
3 x 6 =

1. 2 x 6 =
2. 6 x 6 =
3. 3 x 8 =
4. 1 x 6 =

Verdubbel de keersom:
4 x 6 =

1. 2 x 6 =
2. 4 x 6 =
3. 6 x 6 =
4. 8 x 6 =

Doe bij de volgende keersom 1 x meer.
5 x 6 =

1. 4 x 6 =
2. 55 x 6 =
3. 5 x 6 =
4. 6 x 6 =

Doe bij de volgende keersom 1 x minder: 3 x 7 =

1. 2 x 7 =
2. 3 x 7 =
3. 4 x 7 =
4. 5 x 7 =

Goedemorgen! Pak een wisbordje.

Los de volgende keersommen op:

4 x 4 = 

5 x 7 = 

3 x 9 =

Klaar? Bedenk 3 keersommen waarbij je op 20 als antwoord uitkomt

4.3 - Keersommen met grote getallen

Reken de keersom uit:
4 x 20 =

1. 0,8
2. 8
3. 80
4. 800

Moeilijke vraag; Bedenk een keersom waarbij je op 350 uitkomt

Reken de keersom uit: 3 x 300 =

1. -9
2. 9
3. 90
4. 900

Werk verder:

Maak tot en met 42 van H4.

Klaar?  Studiemeter H4

De zes leerlingen die de meeste opdrachten hebben gemaakt,  gaan met meneer Schaper een keerspel doen

Laatste 10 minuten: rekenspelletjes.nl > vermenigvuldigen

Stap voor stap de som uitrekenen

7 x 28 = 

Stap 1: splits 28 in tientallen en eenheden

1. 0 en 28
2. 2 en 8
3. 20 en 8
4. 0,2 en 0,8

Stap 2: vermenigvuldig de tientallen:
7 x 28 =
20 en 8

1. 7 x 2 =
2. 7 x 20 = 14
3. 700 x 2 =
4. 7 x 20 = 140

Stap 3: Vermenigvuldig de eenheden
7 x 28 =
20 en 8

1. 0,7 x 8 =
2. 7 x 8 = 56
3. 7 x 8 = 560
4. 7 x 20 =

Stap 4: tel de antwoorden bij elkaar op
7 x 28 =
140 + 56 =

1. 196
2. 1960
3. 195
4. 197