9.5 rechtszaak

1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

9.5

Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Pak je boek blz. 148

Slide 2 - Diapositive

       Lesplanning
  •  Terugblik (5 minuten)
  •  Uitleg  (15 min)
  •  Zelfstandig werken (25 min)
  •  Afsluiting (5 min)




Aan het eind van de les weet je hoe een rechtszaak in Nederland verloopt 

Slide 3 - Diapositive

Wat is een proces verbaal?
politie schrijft een proces verbaal
Bureau 
HALT
officier van 
justitie
Speciale straf 
HALT

seponeren
wist je dat?
De officier van justitie het hoofd is van de politie. Alle zaken die de politie heeft is de officier verantwoordelijk voor.
strafbeschikking
vervolgen

Slide 4 - Diapositive

Als je naar Bureau Halt moet dan:
A
Hoef je niet naar de rechter
B
Krijg je een speciale straf
C
Krijg je geen strafblad
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn goed

Slide 5 - Quiz

Wat is het voordeel van Bureau Halt?
A
Je ouders zijn niet betrokken bij het proces
B
Je krijgt geen strafblad
C
Je krijgt geen straf
D
Je kunt eindeloos bij Halt terecht komen als minderjarige

Slide 6 - Quiz

Politie
Officier van justitie
Maakt een proces-verbaal.
Daagt een verdachte voor de rechter.
Arresteert de verdachte.
Legt een waarschuwing of boete op.

Slide 7 - Question de remorquage

Uitspraak van de rechter over de straf
De beschuldiging waarvan de verdachte wordt verdacht
Een straf waarbij de verdachte onbetaald werk moet doen 
Aanklacht
vonnis 
Taakstraf

Slide 8 - Question de remorquage

9.5

Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Lezen blz. 148 

Slide 9 - Diapositive

Recht op een eerlijk proces 
Als er een vervolging komt krijg je een dagvaarding (oproep om voor de rechter te verschijnen). 

Altijd onschuldig tot het tegendeel is bewezen.  De rechters zijn onafhankelijk en onpartijdig

Slide 10 - Diapositive

Belangrijkste personen
  1. De verdachte geholpen door een advocaat.
  2. De officier van jusititie die wil bewijzen dat de verdachte schuldig is.
  3. De rechter die beslist of de verdachte schuldig is en wat voor straf hij krijgt.

Slide 11 - Diapositive

Wat is de rol van de
Officier van Justitie?
A
Leidt het opsporingsonderzoek
B
Beslist of een verdachte naar de rechter gaat
C
Eist in een rechtszaak een bepaalde straf
D
Zorgt dat die straf wordt uitgevoerd

Slide 12 - Quiz

Wat kan de officier van justitie niet doen?
A
De verdachte doorsturen naar de rechter
B
Een geldboete geven
C
Een gevangenisstraf geven

Slide 13 - Quiz

Als een verdachte voor de rechter moet komen, wordt de verdachte ...
A
Geseponeerd
B
Geschikt
C
Vervolgd

Slide 14 - Quiz

Wie is wie?

  1. Verdachte
  2. Rechter
  3. Advocaat
  4. Getuige(n)
  5. Pers
  6. Publiek
  7. Officier van Justitie
  8. Griffier
Officier van Justitie
Getuige(n)
Verdachte
Advocaat
Griffier
Rechter
Pers
Publiek

Slide 15 - Diapositive

Advocaat
Rechter
OvJ
Verdachte
Getuige

Slide 16 - Question de remorquage

Verdachte
Rechter
Officier van justitie
Advocaat

Slide 17 - Question de remorquage

Je bent verdacht als:
A
De rechter je een straf heeft gegeven.
B
De politie denkt dat jij iets hebt gedaan en dat onderzoekt.
C
Je moet getuigen in de rechtzaal.

Slide 18 - Quiz

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de officier van justitie
C
de advocaat

Slide 19 - Quiz

9.5

Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Lezen werkboek blz. 182

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Slide 22 - Vidéo

      Aan het werk
Werken in boek 
  1.  Paragraaf 9.5 blz. 180 t/m 182
  2. Nakijken 
  3. Klaar? Wat voor jezelf doen
timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

9.5

Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Pak je boek blz. 148
De rechtzaak 

Slide 24 - Diapositive

Officier 
van
justitie
Rechter
Verdachte
Advocaat
Ik word verdacht van mishandeling.
Ik vertel waar de verdachte van wordt beschuldigd.
Ik verdedig de verdachte zo goed mogelijk.
Ik beslis of de verdachte schuldig is.

Slide 25 - Question de remorquage

Wie zegt wat in een rechtszaak?
officier van justitie
verdachte
advocaat
rechter
getuige
Ik wil tot slot nog zeggen dat het mij spijt
Ik kan niet met zekerheid zeggen dat het de verdachte was
Ik acht het ten laste gelegde bewezen
Gezien de ernst van het misdrijf vind ik dat de verdachte een hoge straf verdient
Ik hoop dat de rechter rekening wil houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte

Slide 26 - Question de remorquage


1. 
De opening



Controleren van jouw gegevens

Slide 27 - Diapositive


2. 
De aanklacht


De officier van justitie leest de aanklacht (=tenlastelegging) voor

Slide 28 - Diapositive


3.
Het verhoor van de verdachte


Eerst zelf vertellen wat er is gebeurd. Dan ondervragen de rechters, de officier van justitie en je eigen advocaat jou.

Slide 29 - Diapositive


4.

Het getuigenverhoor



Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te 

maken kan hebben. Getuigen mogen niet liegen.

Slide 30 - Diapositive

5. strafeis


De officier van justitie zet na de ondervragingen alles nog even op een rijtje en komt met de strafeis

Slide 31 - Diapositive


6. 
Het pleidooi



Jouw advocaat gaat jou verdedigen en vraagt om vrijspraak of een lichte straf. Soms doet de verdachte zelf zijn verdediging

Slide 32 - Diapositive


7. 
Het laatste woord



Als verdachte heb je altijd het laatste woord. Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier

Slide 33 - Diapositive


8. 

De uitspraak



De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven. Meestal is de uitspraak of het vonnis pas later

Slide 34 - Diapositive

Verhoor van verdachte
Voorlezen aanklacht
Controle vd gegevens
Verdachte zelf komt aan het woord
OvJ toont aan dat verdachte schuldig is
Verhoor van getuigen
Advocaat verdedigt verdachte
Uitspraak rechter

Slide 35 - Question de remorquage

Wanneer ben je schuldig?
-Gaat het om een strafbaar feit?
-Heeft de verdachte het gedaan? - bewijs!
-Is de verdachte strafbaar? - zelf verantwoordelijk

Slide 36 - Diapositive

Zwaardere straf
Lichtere straf
De verdachte heeft spijt
De verdachte heeft nog geen strafblad
De verdachte werkt mee aan het onderzoek
Anderen zijn van de verdachte afhankelijk
De verdachte was onder invloed van drank of drugs
De verdachte is een politieagent of rechter
De verdachte heeft bij het delict geweld gebruikt
Het delict heeft geleid tot iemands dood

Slide 37 - Question de remorquage

9.5

Hoe verloopt 

een rechtszaak?

Pak je boek blz. 148
Is de verdachte strafbaar? 

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Vidéo

Psychische overmacht
  •  iemand kan niet verantwoordelijk gehouden worden voor zijn daad (hij moet behandelt worden in een TBS-kliniek)
  • Bijvoorbeeld heel agressieve daders of kinderverkrachters
  • Pas vrij als artsen verklaren dat hij genezen is
  • Soms nooit.... 

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Vidéo

TBS krijg je wanneer...
A
je dronken was tijdens het delict
B
je het eigenlijk niet gedaan hebt
C
je ontoerekeningsvatbaar bent
D
je een voorwaardelijke straf hebt uitgezeten

Slide 42 - Quiz

Hoe lang duurt tbs gemiddeld?
A
2 jaar
B
1 jaar
C
1 tot 2 jaar

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Vidéo

Slide 45 - Vidéo

Slide 46 - Vidéo

Aan de slag!
Paragraaf 9.5


Slide 47 - Diapositive

Slide 48 - Diapositive