werkwoordspelling9
1 / 15
La durée de la leçon est: 10 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Iedereen (praten, vt) door elkaar.
Slide 2 - Question ouverte
Deze chauffeur (rijden) altijd om.
Slide 3 - Question ouverte
Nur (appen, vt) snel haar moeder.
Slide 4 - Question ouverte
Mijn oom (barbecuen) iedere zaterdag.
Slide 5 - Question ouverte
Hij (pitchen, vt) een geweldige presentatie.
Slide 6 - Question ouverte
Als het bliksemt, (donderen) het ook vaak.
Slide 7 - Question ouverte
Alle buren (bonken, vt) op de muren.
Slide 8 - Question ouverte
Die docent (ontwikkelen, tt) zelf zijn toetsen.
Slide 9 - Question ouverte
De rapper (freestylen, vt) tot het feest was afgelopen.
Slide 10 - Question ouverte
Met een 10 voor taal (belonen, tt) hij zichzelf voor al het oefenen.
Slide 11 - Question ouverte
De beroepsdemonstrant (wraken, vt) de rechtbank.
Slide 12 - Question ouverte
Ze hebben kalfsvlees (klonen).
Slide 13 - Question ouverte
Wij (partycrashen, vt) vroeger ieder feest in de buurt.
Slide 14 - Question ouverte
Ik ben zo snel als ik kon naar school (racen).
