Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.
Éléments de cette leçon
Argumenteren
Herhaling
Standpunt en argument
Soorten argumenten
Argumentatieschema's
Weerlegging
Slide 1 - Diapositive
Dilemma op dinsdag
Slide 2 - Diapositive
Standpunt
Argument
Tegenargument
Ik ga in maart zeker stemmen.
Ze luisteren in Den Haag toch niet naar ons.
Ik wil laten horen wat ik vind van de aanpak van de coronacrisis.
Slide 3 - Question de remorquage
Geef een argument VOOR de stelling: "Wij moeten nooit meer online les krijgen."
Slide 4 - Question ouverte
Geef een argument TEGEN de stelling: "Wij moeten nooit meer online les krijgen."
Slide 5 - Question ouverte
Standpunten
Positief
Negatief
Twijfel
Slide 6 - Diapositive
We kunnen beter een particulier beveiligingsbureau voor school inhuren. Er zijn inmiddels meer dan genoeg laptops verdwenen.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel
Slide 7 - Quiz
Ik weet nog niet of ik voor of tegen de verkorting van de zomervakantie ben. Ik weet er eerlijk gezegd nog te weinig vanaf.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel
Slide 8 - Quiz
Bij de vorige James-Bond-film spatte het bloed van het scherm af, zo veel geweld kwam erin voor. Ik denk dus dat ik niet mee ga naar de nieuwe Bond-film.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel
Slide 9 - Quiz
Er komt geen poes! Ik ben daar al jaren allergisch voor, dat weet je.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel
Slide 10 - Quiz
Argumenten
Feitelijk: gebaseerd op feiten, is controleerbaar
Waarderend: gebaseerd op meningen, normen of waarden
Slide 11 - Diapositive
Welk van onderstaande voorbeelden bevat een waarderend argument?
A
De kans is erg klein dat je iets wint bij de postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
B
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen weer gaat winnen.
Hij is immers veruit de beste in de debatten.
C
Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets, lijkt het mij verstandig om scooters te verbieden.
D
Mobieltjes moeten tijdens de les verboden worden. Leerlingen kunnen er echt geen nuttige dingen mee doen
Slide 12 - Quiz
Argumentatieschema's
Oorzaak-gevolg
Kenmerk-eigenschap
Voor- en nadeel
Voorbeeld(en)
Vergelijking
Autoriteit
Zie ook de theorie in het blok 3 (argumentatie) van Op Niveau
Slide 13 - Diapositive
Nederland moet meedoen met de ontwikkeling van de nieuwe straaljager, want dat levert werkgelegenheid op. En werkgelegenheid is goed voor de economie. Van welk type argumentatie is sprake?
Standpunt
Argument 1
Argument 2
A
Argumentatie op basis van vergelijking
B
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
C
Argumentatie op basis van autoriteit
D
Argumentatie op basis van voorbeelden
Slide 14 - Quiz
Het wordt warmer op aarde en dat komt door het broeikaseffect.
Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 15 - Quiz
Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill. Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 16 - Quiz
Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, duizeligheid en hoofdpijn.. Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen
Slide 17 - Quiz
3 vormen van argumenteren
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Slide 18 - Diapositive
Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.
Slide 19 - Diapositive
Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt.
Slide 20 - Diapositive
Bij onderschikkendeargumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
Slide 21 - Diapositive
Ik stem niet op de PVV. Ik vind Wilders een slecht politicus. Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Ik stem niet op de PVV.
[want]
Ik vind Wilders een slecht politicus.
[omdat]
Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Dit is de stelling.
Dit is een enkelvoudig (hoofd)argument.
Dit is onderschikkende argumentatie bij het hoofdargument.
Slide 22 - Diapositive
Zet de argumentatie in een blokjesschema
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook. Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
timer
3:00
Slide 23 - Diapositive
Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
Slide 24 - Question de remorquage
In de vorige dia was er sprake van welke argumentatiestructuur?