Toon en spelling toets schrijven 3 lj2

Meervoudsvormen, verkleinwoorden en toon


1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2,4

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Meervoudsvormen, verkleinwoorden en toon


Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
- Je kunt het meervoud van zelfstandig naamwoorden spellen.
- Je kunt de verkleinwoorden van zelfstandig naamwoorden spellen.
- je kunt de toon van een mail benoemen en een mail correct herschrijven

Slide 2 - Diapositive

Meervoudsvormen

1 Sommige woorden op -e hebben twee meervoudsvormen. (groenten - groentes)

2 Zeg het hardop en luister goed! De -f verandert in een -v en de -s verandert in een -z. (duiven - sluizen)

3 Woorden op -ee krijgen er +ën bij. (ideeën)

4 Woord op -ie krijgen er +ën bij of de laatste -e komt er een trema op. (melodieën - bacteriën)

5 Woorden die eindigen op een open klinker krijgen een 's erbij. (oma's, accu's)


Slide 3 - Diapositive

Meervoudsvormen

6 Woorden eindigend op -ik, -et of -es (zonder klemtoon) krijgen GEEN medeklinkerverdubbeling. (slimmeriken - lemmeten- dreumesen)

7 Woorden eindigend op -man, worden -mannen, -lui en -lieden. ( zeelui - zeelieden)

8 Latijnse woorden krijgen een Latijnse uitgang. (musea - data - neerlandici)

9 Sommige woorden hebben geen meervoud of zijn er alleen in meervoud. (hersenen- rijst)

Slide 4 - Diapositive

Verkleinwoorden
1 Woorden die eindigen op a, é, o en u, krijgen een verdubbeling van de  medeklinker 
Auto wordt autootje  - pizza wordt pizzaatje
2 Woorden op –i -> ie  
Ski wordt skietje 
3 Alleen een ' bij woorden op –y  of cijfer/letterwoorden en afko's
-> Baby wordt baby'tje -  A4'tje - PDF'je

Slide 5 - Diapositive

Het meervoud van video is ...
A
videoos
B
video's

Slide 6 - Quiz

Een hele korte video is een ...
A
videootje
B
video'tje

Slide 7 - Quiz

Noteer het meervoud van cowboy
A
cowboys
B
cowboy's

Slide 8 - Quiz

Noteer het meervoud van café
A
cafés
B
cafees
C
cafe's
D
café's

Slide 9 - Quiz

Noteer het meervoud van cadeau
A
cadeaus
B
cadeau's

Slide 10 - Quiz

Een klein cadeau is een
A
cadeautje
B
cadeau'tje

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van alinea?
A
alineas
B
alinea's

Slide 12 - Quiz

Een hele korte alinea noem je een ...
A
alinea'tje
B
alineaatje

Slide 13 - Quiz

Wat is het meervoud van perzik?
A
perziken
B
perzikken

Slide 14 - Quiz

Wat is het meervoud van paragraaf?
A
paragraven
B
paragrafen

Slide 15 - Quiz

Wat is het meervoud van musicus?
A
musicussen
B
musici

Slide 16 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van oma?
A
oma'tje
B
omaatje

Slide 17 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van taxi?
A
taxi'tje
B
taxietje
C
taxitje

Slide 18 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van sherry?
A
sherry'tje
B
sherrietje
C
sherrytje

Slide 19 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van tiramisu?
A
tiramisuutje
B
tiramisu'tje

Slide 20 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van sms?
A
smsje
B
sms-je
C
sms'je

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Plaats hier je Marktplaats-advertentie

Slide 23 - Diapositive

Dit ga ik verkopen!

Slide 24 - Carte mentale


Slide 25 - Question ouverte

Bo werkt in de supermarkt.
In het magazijn is ze blijven haken aan een rek. Haar trui is kapot. Waarschijnlijk kan de supermarkt dat wel vergoeden, denkt ze. Ze stuurt een mail aan haar baas, mijnheer Van der Vlist.

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Hoe zou je de toon van deze mail omschrijven?

Slide 28 - Question ouverte

Verbeter de mail! Doe het helemaal zoals het volgens jou hoort.

Slide 29 - Question ouverte

Toets voorbereiden:
  • Zie overzicht van leerstof op Peppels
  • Bekijk ook de vragen die je kan verwachten over jouw tekst
  • Schrijven 3 - les 5 - oefen je spelling!

Slide 30 - Diapositive