3H unit 4: "the", congruency & state verbs

3H - All Right! 
Unit 4: Lesson 2, Lesson 3 & Lesson 4 
Wel of geen The, Congruentie & state verbs 

1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

3H - All Right! 
Unit 4: Lesson 2, Lesson 3 & Lesson 4 
Wel of geen The, Congruentie & state verbs 

Slide 1 - Diapositive

Today...
Today we discussed lesson 4 of Unit 4, but in this LessonUp  you will quickly check what you remember about using the and  'congruentie' or 'subject verb agreement' 



Slide 2 - Diapositive

Nu: het lidwoord 'the' 

We hebben het al eerder gehad over het lidwoord 'the' (grammatica 4.3). Soms moet je deze wel gebruiken en soms niet. 

Eens kijken of je het nog weet!

Slide 3 - Diapositive

Bij algemene begrippen gebruik je
A
geen 'the'
B
wel 'the'

Slide 4 - Quiz

Bij specifieke begrippen (die dus verder uitgelegd worden) gebruik je
A
geen 'the'
B
wel 'the'

Slide 5 - Quiz

Bij gebouwen gebruik je alleen 'the'
A
als het gaat om de functie van het gebouw
B
als het gaat om het gebouw zelf.

Slide 6 - Quiz

Bij namen van parken en meren gebruik je
A
geen 'the'
B
wel 'the'

Slide 7 - Quiz

Bij 'most' gebruik je alleen 'the'
A
als het gaat om de meerderheid, 'het meest'
B
als het gaat om 'meer dan de anderen'

Slide 8 - Quiz

Bij namen van beroemde gebouwen gebruik je
A
geen 'the'
B
wel 'the'

Slide 9 - Quiz

Bij namen van bijvoorbeeld 'bergen' krijg je alleen 'the' bij:
A
de naam van een berg die in het meervoud staat
B
de naam van een berg die in het enkelvoud staat

Slide 10 - Quiz

The best time is in ... autumn.
A
the
B
zero article

Slide 11 - Quiz

... life is beautiful.
A
the
B
zero article

Slide 12 - Quiz

What happened in ... spring of 2020?
A
the
B
zero article

Slide 13 - Quiz

This is a story about ... life of a teacher.
A
the
B
zero article

Slide 14 - Quiz

I need to go to ... hospital
A
the
B
zero article

Slide 15 - Quiz

Does your brother go to ... university?
A
the
B
zero article

Slide 16 - Quiz

Are you going by ... train or by ... plane?
A
the
B
zero article

Slide 17 - Quiz

This family has ... most children.
A
the
B
zero article

Slide 18 - Quiz

... most children are at school.
A
the
B
zero article

Slide 19 - Quiz

I'm visiting ... Rocky Mountains.
A
the
B
zero article

Slide 20 - Quiz

I'm going to ... City of New York.
A
the
B
zero article

Slide 21 - Quiz

I'm going to ... Washington
A
the
B
zero article

Slide 22 - Quiz

New York is in ... east of America.
A
the
B
zero article

Slide 23 - Quiz

Nu: congruentie (subject-verb agreement) 

In een van de lessen hebben we het gehad over congruentie. 
Dit betekende dat jouw onderwerp overeen moest komen met het werkwoord. (grammatica 4.3) 

Eens kijken of je het nog weet!

Slide 24 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een persoonsvorm in het enkelvoud?
A
walk
B
see
C
walking
D
sees

Slide 25 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een persoonsvorm in het enkelvoud?
A
like
B
goes
C
taking
D
take

Slide 26 - Quiz

Een enkelvoudige persoonsvorm is dus:
A
hele werkwoord
B
werkwoord + ing
C
werkwoord + s
D
werkwoord + ed

Slide 27 - Quiz

Een enkelvoudig onderwerp krijgt:
A
enkelvoudige persoonsvorm
B
meervoudige persoonsvorm

Slide 28 - Quiz

Het woord 'police' krijgt altijd:
A
enkelvoudige persoonsvorm
B
meervoudige persoonsvorm

Slide 29 - Quiz

Twee enkelvoudige onderwerpen verbonden door either...or krijgen:
A
enkelvoudige persoonsvorm
B
meervoudige persoonsvorm

Slide 30 - Quiz

Twee meervoudige onderwerpen verbonden door either...or krijgen:
A
enkelvoudige persoonsvorm
B
meervoudige persoonsvorm

Slide 31 - Quiz

Twee enkelvoudige onderwerpen verbonden door neither...or krijgen:
A
enkelvoudige persoonsvorm
B
meervoudige persoonsvorm

Slide 32 - Quiz

Twee enkelvoudige onderwerpen verbonden door 'and' krijgen normaalgesproken:
A
enkelvoudige persoonsvorm
B
meervoudige persoonsvorm

Slide 33 - Quiz

Let's try:
My brother ... study as well as he should.
A
don't
B
doesn't

Slide 34 - Quiz

Four dollars ... enough to buy the new book.
A
was
B
were

Slide 35 - Quiz

Mom or dad ... going to take me to the mall.
A
are
B
am
C
is

Slide 36 - Quiz

... she and her sister ... a room?
A
Does / share
B
Do / share

Slide 37 - Quiz

Fish and chips ... my favorite meal.
A
is
B
are

Slide 38 - Quiz

Either Jack or Mary ... going to help me.
A
is
B
are
C
am

Slide 39 - Quiz

Emma or Pete ... going too.
A
am
B
is
C
are

Slide 40 - Quiz

Neither Jacky nor Susan ... a room of her own.
A
have
B
has
C
are having

Slide 41 - Quiz

The team ... going to win.
A
are
B
is

Slide 42 - Quiz

... Anya and her sister look alike?
A
Do
B
Does

Slide 43 - Quiz

My friend and the love of my life ... Chris.
A
am
B
is
C
are

Slide 44 - Quiz

Bread and cheese ... my favourite lunch.
A
am
B
are
C
is

Slide 45 - Quiz

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

If the sentence is wrong, write the correct version in full in the gap below. If the sentence is right, simply write ‘correct’ in the gap.


I’m not understanding the question

Slide 48 - Question ouverte

If the sentence is wrong, write the correct version in full in the gap below. If the sentence is right, simply write ‘correct’ in the gap.


I can see land on the horizon
.

Slide 49 - Question ouverte

If the sentence is wrong, write the correct version in full in the gap below. If the sentence is right, simply write ‘correct’ in the gap.


I’m hating this song, change it please

Slide 50 - Question ouverte

If the sentence is wrong, write the correct version in full in the gap below. If the sentence is right, simply write ‘correct’ in the gap.


Are you hearing that music?

Slide 51 - Question ouverte

The end of unit 4!

Slide 52 - Diapositive