1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie

1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.2 Ontwikkeling van de wereldeconomie.

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen

  • Je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen van de wereldeconomie.
  • Je begrijpt de voor- en nadelen van vrijhandel.
  • Je kunt aan de hand van kaarten uitleggen hoe de positie van het Verenigd Koninkrijk is veranderd in de wereld.

Slide 2 - Diapositive

global shift

Slide 3 - Carte mentale

Welke landen behoren tot de BRICS-MIT landen?

Slide 4 - Question ouverte

Veel MNO's verplaatsen delen van hun activiteiten naar BRICS-landen. Om welke twee redenen doen ze dat?
A
Meer werkgelegenheid en meer productie.
B
Meer productie en lage lonen.
C
Lage lonen en een extra afzetmarkt
D
Een extra afzetmarkt en meer werkgelegenheid.

Slide 5 - Quiz

Opdracht:
Lees Paragraaf 1.2
Maak een tijdlijn van de belangrijke gebeurtenissen
(m.b.t. de wereldeconomie)

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Waardoor neem de wereldhandel NIET toe?
A
De opdeling van de produktie-keten.
B
Protectionisme
C
Goedkoper en sneller goederentransport.
D
De WTO zorgt dat handelsgrenzen verdwijnen.

Slide 8 - Quiz

Ontwikkeling van de handelsstromen


* Koloniale periode 1500-1945
- Fase 1: 1500-1800 handelskolonialisme,
- Fase 2: 1800-1945 industrieel kolonialisme.
* 1945-1990; periode van Dekolonisatie en de Koude Oorlog.
* Na 1990; periode van de Vrijhandel.

Slide 9 - Diapositive

Handelskolonialisme 
(1500 - 1800)
  •  Kolonies leveren grondstoffen en arbeidskrachten (slaven).
  • Langs de kusten ontstaan plantages.
  • Gebieden zonder grondstoffen worden niet gekoloniseerd
  • Geen onderscheid tussen landen 

Slide 10 - Diapositive

 Industrieel kolonialisme (1800-1945)

  • Besturen kolonies door Europa
  • Industrialisatie = grondstoffen essentieel
  • Kolonie is afzetmarkt
  • -> Sterke toename wereldhandel

Slide 11 - Diapositive

Onafhankelijkheid (1945-1990)
  1. Dekolonisatie -> onafhankelijk worden van de kolonien. Invloeden van de moederlanden blijven zichtbaar
  2. Koude oorlog -> nieuwe indeling van de wereld:
  • Westere wereld
  • Communistische landen
  • Ontwikkelingslanden


Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Vrijhandel (na 1990)
*Einde Koude Oorlog en vanaf 1990 uiteen vallen van de Sovjet-Unie.
          Westen 'wint' -> centrumlanden

*Vrijemarkteconomie: vrij ondernemerschap, particuliere bedrijven/ vrijhandel


Slide 14 - Diapositive

Vrijhandel
Voordelen
  • land kan zich specialiseren in product waar ze goed in zijn
  • bedrijven hebben toegang tot buitenlandse afzetmarkten

Nadelen
  • buitenlandse concurrentie -> bedrijven gaan failliet

Slide 15 - Diapositive

Stelling 1: handelsgrenzen bevordert de handel.
Stelling 2: Het communisme kent een vrijemarkteconomie.
A
Stellig 1: waar Stelling 2: niet waar
B
Stelling 1: niet waar Stelling 2: waar
C
Stelling 1: waar Stelling 2: waar
D
Stelling 1: niet waar Stelling 2: niet waar

Slide 16 - Quiz

Het belangrijkste verschil tussen handelskolonialisme en industriële kolonialisme is dat bij handelskolonialisme:
A
alleen aan de kust handelsposten werden gesticht.
B
de kolonie hetzelfde politieke systeem kreeg als het moederland
C
de taal en het onderwijs van het moederland werd overgenomen door de kolonie
D
Nederland geen rol van betekenis speelde

Slide 17 - Quiz

Wat past er bij de volgende zin:

Afrikaanse landen leverden vooral grondstoffen aan de moederlanden.
A
Handelskolonialisme
B
Exploitatiekolonialisme

Slide 18 - Quiz

Leerdoelen

  • Je weet welke begrippen passen bij de verschillende fasen van de wereldeconomie.
  • Je begrijpt de voor- en nadelen van vrijhandel.
  • Je kunt aan de hand van kaarten uitleggen hoe de positie van het Verenigd Koninkrijk is veranderd in de wereld.

Slide 19 - Diapositive