Momentwet

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat voor kracht wordt niet hier
gebruikt?
A
Zwaartekracht
B
Spankracht
C
Spierkracht
D
Elektrische kracht

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Welke van de volgende krachten is geen tegenwerkende kracht.
A
normaalkracht
B
rolwrijving
C
zwaartekracht
D
luchtwrijving

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Wanneer is een hefboom in evenwicht?
A
Als het moment rechts groter is dan het moment links.
B
Als het moment rechts even groot is als het moment links.
C
Als het moment rechts kleiner is dan het moment links.
D
Een hefboom is nooit in evenwicht.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Bereken met de hefboomregel of de hefboom hiernaast in evenwicht is.
(maak een berekening op je kladblaadje
A
Er is evenwicht
B
Het moment links is groter
C
Het moment rechts is groter

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Wat voor kracht wordt hier
gebruikt?
A
Magnetische kracht
B
Elektrische kracht
C
Zwaartekracht
D
Kleefkracht

Slide 27 - Quiz

Welke kracht is bij wielrennen de grootste tegenwerkende kracht ?
A
Zwaartekracht
B
Kleefkracht
C
Wrijvingskracht
D
Luchtweerstandskracht

Slide 28 - Quiz

wie is beter een bull met 1111kracht
of een shelly kracht0
A
bull
B
shelly
C
bull
D
shelly

Slide 29 - Quiz

wat is de eenheid van de kracht?
A
F
B
N
C
m
D
Nm

Slide 30 - Quiz

In deze situatie werkt er nog een andere kracht op
de rugzak.
Hoe heet die kracht?

A
Zwaartekracht
B
Spierkracht
C
Normaalkracht
D
Opwaartse kracht

Slide 31 - Quiz

Als de zwaarte kracht 10N is hoe
groot is dan de normaal kracht?
A
10N
B
100N
C
1N
D
0,1N

Slide 32 - Quiz