H3.3

H3.3, steden worden groter
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H3.3, steden worden groter

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet hoe de groei van steden plaatsvindt en hoe daardoor agglomeraties zijn ontstaan.
Je kunt uitleggen waarom herinrichting van steden de congestie kan verminderen.
Je begrijpt waarom meer welvaart gevolgen heeft voor de inrichting van een gebied.

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Voorkennis
Uitleg
Controlerende vragen
Afsluiting

Slide 3 - Diapositive

Zet de begrippen in de bijbehorende vakken.
Sociale bevolkingsgroei
Natuurlijke bevolkingsgroei
Geboorte en sterfte
Geboorteoverschot
Migratie
Sterfteoverschot
Vestigingsoverschot
Vertrekoverschot

Slide 4 - Question de remorquage

Natuurlijke bevolkingsgroei
Sociale bevolkingsgroei

Slide 5 - Question de remorquage


Slide 6 - Question ouverte


Slide 7 - Question ouverte

Urbanisatie en suburbanisatie
Urbanisatie (na 1950):
Mensen trokken van platteland naar steden (werkgelegenheid).
Vooral Randstad groeide snel.
Suburbanisatie (vanaf 1970):
Gezinnen verlieten de stad voor rust en ruimte in randgemeenten.
Herinrichting om steden leefbaarder te maken:
Bedrijven verhuisden naar bedrijventerreinen buiten de stad.
Omleidingswegen voor minder verkeer in de stad.
Vanaf eind jaren 1990:
Steden in Randstad groeien weer (moderne werkgelegenheid, voorzieningen).
Jongere gezinnen vertrekken door woningtekort naar randgemeenten. Gevolg: Meer forensisme, meer congestie

Slide 8 - Diapositive

Oude en nieuwe steden
Oude steden:
Historische stadskern met smalle, kronkelige straten (bron 25).
Nieuwe wijken zijn om het centrum heen gebouwd (hoe verder, hoe nieuwer).
Herinrichting:
Oude bedrijventerreinen → woonwijken.
Voorbeeld: Java-eiland, Amsterdam:
Ruime appartementen dicht bij centrum.
Minder woon-werkverkeer → afname forensisme en congestie.
Nieuwe steden:
Voorbeeld: Almere:
Ontworpen stad (niet langzaam gegroeid).
Gebouwd uit meerdere kernen in plaats van één centrum.

Slide 9 - Diapositive

Almere
Zwolle

Slide 10 - Diapositive

Agglomeraties -> stedelijke zone
Agglomeratievorming:
Vanaf 1970: stedelijke groei door suburbanisatie.
Stad en omliggende dorpen groeien aan elkaar vast.
Voorbeeld: steden en dorpen in Randstad.
Stedelijke zones:
Agglomeraties die aan elkaar vastgroeien.
Voorbeeld: Randstad (Nederland).
Voorbeeld: Ruhrgebied (Duitsland):
Grootste bevolkingsconcentratie van Duitsland.
Oorspronkelijk zware industrie; nu grotendeels verdwenen.

Slide 11 - Diapositive

Randstad
Rurhgebied (Duitsland)

Slide 12 - Diapositive

Bron 33

Slide 13 - Diapositive


Slide 14 - Question ouverte


Slide 15 - Question ouverte

Aan de slag
H3.3 
Had je minder dan 2 vragen goed? 
Route A 
Had je 3 vragen goed? 
Route B
Had je alle vragen goed? 
Route C

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen
Je weet hoe de groei van steden plaatsvindt en hoe daardoor agglomeraties zijn ontstaan.
Je kunt uitleggen waarom herinrichting van steden de congestie kan verminderen.
Je begrijpt waarom meer welvaart gevolgen heeft voor de inrichting van een gebied.

Slide 17 - Diapositive