Veilig op stage

• NT2
• Praktijkonderwijs

Hoofdstuk 1

Gevaren

Wat kan gevaar opleveren? (3 antwoorden zijn goed)

1. Door het soort werk dat je doet.
2. Door de plek waar je werkt.
3. Door het gereedschap waarmee je werkt.
4. Door iedere ochtend op tijd te zijn.

Wat zijn onveilige situaties? (3 antwoorden zijn goed)

1. Een donkere werkruimte.
2. Een lichte ruimte.
3. Rommel op de werkvloer.
4. Een geblokkeerde nooduitgang.

Hoe kun je ervoor zorgen dat jouw werkruimte veilig is? (1 antwoord is goed)

1. Preventie (door oorzaak weg te halen).
2. Door iedere werknemer extra te betalen.
3. Iedere ochtend met werknemers te praten.
4. Iedere ochtend alles opruimen voordat je begint.

Als jij in een onveilige situatie komt, wat moet je doen?

1. Meteen de politie bellen.
2. Doorgaan met je werk.
3. Ermee stoppen en je stagebegeleider waarschuwen.
4. Alle werkzaamheden stoppen en meteen naar huis gaan.

Hoe verlaag je de risico's op onveilige situaties?

1. Het bewust zijn van de risico's.
2. Preventie (ervoor zorgen dat een ongeval niet zo snel gebeurd).
3. Zorgen dat je schone kleren aan hebt.
4. Werknemers weten hoe ze veilig kunnen werken.

Hoofdstuk 2

Ongevallen en rampen

Wat is een ongeval?

1. Gevaarlijk werk.
2. Je valt ergens vanaf.
3. Een ramp.
4. Een ongewenste situatie, waarbij schade en letsel ontstaat.

Wat moet je doen bij een bijna-ongeval? (2 antwoorden zijn goed)

1. Stoppen met het gevaarlijke werk.
2. Melden bij je baas/bedrijf/stagebegeleider.
3. Doorgaan met het werk, maar nu voorzichter zijn.
4. Stoppen met het werk en naar huis gaan.

Wat moet je 'niet' doen bij een ernstig ongeval?

1. Let op gevaar voor jezelf.
2. Bel 112
3. Wacht op de ambulance.
4. De werknemer zo snel mogelijk naar het ziekenhuis brengen.

Wat moet je doen bij een klein ongeval? (3 antwoorden zijn goed)

1. Je gaat naar de bedrijfshulpverlener (BHV).
2. Je meldt het ongeval bij je baas/stagebegeleider.
3. Je kijkt hoe het ongeval is gebeurt en probeert erachter te komen hoe het is gebeurd.
4. Je volgt erna de instructies op van je baas/stagebegeleider.

Wat moet je doen als het alarm afgaat? (3 antwoorden zijn goed)

1. Je stopt onmiddellijk met je werk.
2. Je gaat naar de verzamelplaats.
3. Je neemt de lift, omdat je sneller beneden bent.
4. Je volgt de instructies op van de BHV'er

Hoofdstuk 3

Bescherm jezelf

Waar staat PBM's voor? en waar is dit voor?

Hoe pak je gevaren aan? (1 antwoord is goed)

1. Je pakt gevaren aan door PBM's te dragen.
2. Je pakt gevaren aan als eerste aan bij de bron(waar het vandaan komt)
3. Je pakt gevaren aan door iedere dag fit te zijn.
4. Je pakt gevaren aan door dit te melden bij de baas.

Van wie krijg jij PBM's?

1. Dit moet je zelf regelen en betalen.
2. Hier zorgt je baas/bedrijf/stagebegeleider voor.
3. Hier zorgt de overheid voor.
4. Hier zorgt de werknemersbond voor.

Waar moet jij op letten als jij PBM's draagt?

1. door het juist te gebruiken.
2. door het netjes te bewaren.
3. door het te onderhouden en schoon te houden.
4. door het elke dag achter te laten op werk.

Wat is géén oogbescherming?

1. een veiligheidsbril
2. een gelaatmasker van koper
3. een gelaatsmasker van kunststof
4. een ruimzichtbril

Waar staat dB (A) voor? Hiermee meet je geluid.

1. Decabel
2. Decibel
3. Ampère
4. Decatlon

Adembescherming is om je longen te beschermen. Wat is géén adembescherming?

1. Een filtermasker met stoffilter
2. Onafhankelijke adembescherming (schone lucht wordt in het masker geblazen)
3. Een filtermasker met gas/dampfilter
4. Afhankelijke adembescherming ( buitenlucht van jouw werkruimte wordt in het masker geblazen)

Van welk materiaal is hoofdbescherming gemaakt?

1. kunststof
2. rubber
3. metaal
4. koper

Wat is géén lichaamsbescherming?

1. Overall
2. Veiligheidsschoenen
3. Doorwerkkleding
4. Wegwerpkleding

Hoofdstuk 4

Regels op het werk

Waar staat V&G-wetgeving voor?

1. Alle wetten die gaan over de veiligheid, gezondheid en welzijn op het werk
2. Alle wetten voor werknemers
3. Alle wetten voor de werkgevers
4. Alle wetten in Nederland

Wanneer je werkt met eten, werk je volgens de HACCP- richtlijnen. Wat is géén richtlijn?

1. Letten op je persoonlijke hygiëne.
2. Wonden goed verzorgen.
3. Regelmatig je handen wassen.
4. 1 keer in de week schoonmaken.

Je moet voor je eigen en voor andermans veiligheid en gezondheid zorgen, dit doe je door: (3 antwoorden zijn goed).

1. PBM's te dragen.
2. Machines en apparaten te gebruiken zoals het hoort.
3. Elke dag schone kleren te dragen.
4. Door ongevallen niet te melden en zelf op te lossen.

Waar is er als er het CE teken op een product staat?

1. Producten zijn veilig te gebruiken.
2. Producten zijn getest door vak mensen.
3. Producten zijn gemaakt van veilig materiaal.
4. Producten zijn gemaakt in de EU.

Wat is ergonomie?

1. is het aanpassen van je werkplek, zodat je er goed kunt werken.
2. is het aanpassen van je werk, zoals jouw baas dat wil.
3. is het aanpassen van je werkplek zodat ik mij hier thuis voel.
4. is het snel aanpassen van je werkplek voor feesten of andere gelegenheden.

Hoofdstuk 5

Vallen

Wat betekent 'werken op hoogte'?

1. Als je meer dan 2 meter naar beneden kunt vallen.
2. Als je meer dan 3 meter naar beneden kunt vallen.
3. Als je meer dan 3.5 meter naar beneden kunt vallen.
4. Als je meer dan 2.5 meter naar beneden kunt vallen.

Hoe voorkom je dat je valt?

1. een veilige steiger te plaatsen.
2. een hek/leuning te plaatsen.
3. vangnet te plaatsen.
4. door niet zo hoog te gaan werken.

Hoofdstuk 6

Heffen ten tillen

Waar wordt een hefttruck voor gebruikt? (drie antwoorden zijn goed)

1. voor het heffen
2. voor het vervoeren
3. om snel naar A naar B te kunnen.
4. voor het lasten

Bij goed gebruik van een heftruck moet je:

1. niet overbeladen
2. er mogen 2 personen in
3. goed kunnen zien waar je naartoe gaat
4. stabiel laden

Wat is een goede tilhouding?

1. Je draagt de last zo dicht mogelijk bij je lichaam.
2. Je buigt je rug veel
3. Je gaat diep door je knieën.
4. Je houdt je rug gespannen recht.

Wat zijn hulpmiddelen om gemakkelijker te willen? (3 antwoorden zijn goed)

1. magneten
2. zuignappen
3. steekwagens
4. draagtas

Hoofdstuk 7

Gevaarlijke stoffen

Hoe kun je gevaarlijke stoffen binnen krijgen?

1. Mond
2. Longen
3. Ogen
4. Nagels

Hoe voorkom je dat je gevaarlijke stoffen binnenkrijgt?

1. door niet te eten en te drinken waar je werkt.
2. door werkkleding te dragen
3. door wonden schoon te houden en af te dekken.
4. door elke dag schone kleren aan te trekken

Op een etiket staat informatie over gevaarlijke stoffen. Welke zinnen vertellen daar iets over? (2 antwoorden zijn goed)

1. S-zinnen
2. P-zinnen
3. A-zinnen
4. H-zinnen

Hoofdstuk 8

Brand

Wat is brand?

1. is een ontsteking van een brandbare stof met zuurstof.
2. is hout dat in brand kan vliegen.
3. is een gevaarlijke stof dat in brand kan vliegen.
4. is materiaal dat geen zuurstof nodig heeft.

De branddriehoek betekent dat je voor brand drie onderdelen nodig hebt? Welke drie onderdelen zijn dit?

1. brandbare stof
2. zuurstof
3. CO2
4. ontstekingsenergie

Wat doe je bij een brandwond?

1. Koelen door de wond 15 minuten te koelen met lauw, stomend water
2. Koelen door de wond 10 minuten te koelen met lauw, stomend water
3. Koelen door de wond 5 minuten te koelen met warm, stomend water
4. Koelen door de wond 15 minuten te koelen met warm, stomend water

Hoofdstuk 9: machines en gereedschappen

Machines kunnen gevaarlijk zijn door? (3 antwoorden zijn goed)

1. Bewegende onderdelen
2. Beknelling
3. Elektrocutie
4. Aandrijving

Elektrische gereedschap is veilig als: (3 antwoorden zijn goed)

1. CE-markering
2. Periodieke controle