Woche 7

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H3d Duits, Woche 7

Beginopdracht

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Quizlet-Test

Woordjes D/F + G

Challenge Kapitel 5:
Aufgabe 1 + 2

Freitag (40 Min.)

Diagnostische Toets

Kapitel 5

Dienstag (40 Min.)

Quizlet-Test Woordjes A + B

Training Kapitel 5:

Aufgabe 1 + 2 + 3

Herhaling Grammatik C

Modale werkwoorden:

- Welke 7 bestaan er in het Duits?

- Welke 3 regels heb je hierbij geleerd?

Herhaling Grammatik C

Regel 1: De stamklinker verandert in het enkelvoud

dürfen = ich darf, du darfst, er/sie/es darf, wir dürfen.... 

können = ich kann, du kannst, er/sie/es kann, wir können

mögen = ich mag, du magst, er/sie/es mag, wir mögen

müssen = ich muss, du musst, er/sie/es muss, wir müssen....

sollen = ich soll, du sollst, er/sie/es soll, wir sollen......

wollen = ich will, du willst, er/sie/es will, wir wollen, ihr wollt...... 

wissen = ich weiß, du weißt, er/sie/es weiß, wir wissen... 

Herhaling Grammatik C

Regel 2: ich en er/sie/es hebben dezelfde uitgang (namelijk: niets!)

dürfen = ich darf, er/sie/es darf

können = ich kann, er/sie/es kann

mögen = ich mag, er/sie/es mag

müssen = ich muss, er/sie/es muss

sollen = ich soll, er/sie/es soll

wollen = ich will, er/sie/es will

wissen = ich weiß, er/sie/es weiß

Herhaling Grammatik C

Regel 3: Je moet de voltooide deelwoorden ook leren

dürfen = ich habe gedurft

können = ich gekönnt

mögen = ich habe gemocht

müssen = ich habe gemusst

sollen = ich habe gesollt

wollen = ich habe gewollt

wissen = ich habe gewusst

Herhaling Grammatik E

Ontleden/voorzetsels

Wat je moet KUNNEN: de juiste uitgangen/naamvallen invullen

Wat je moet KENNEN: de regels voor ontleden & voorzetsels

Wat je NIET moet KENNEN: alle naamvalschema's (die krijg je namelijk op je toets erbij)

Herhaling Grammatik E

Hoe ga je bij onderstaande zinnen te werk? 

- Ich habe mein___ Cousin (m) bei d___ Feier (v) von Rosa gesehen.

- Paul habe ___ (haar) ein___ T-Shirt (o) gegeben.

- Die Schüler haben gut für d___ Test (m) gelernt.

Stap 1: 

Stap 2:

Stap 3: 

Training Kapitel 5

- Aufgabe 1 (S. 142):
Kies per zin het passende modale werkwoord en zet het in de juiste vorm!

- Aufgabe 2 (S. 142):

Omcirkel per zin het woord met de juiste uitgang. Gebruik blz. 161 als hulpmiddel.

- Aufgabe 3 (S. 142):

Vertaal het woord tussen haakjes. Gebruik blz. 161 als hulpmiddel.

Hausaufgaben für Donnerstag

- Maken:

- Leren: herhalen Wörterliste D/F + G (S. 41)

Beginopdracht

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Quizlet-Test

Woordjes D/F + G

Challenge Kapitel 5:
Aufgabe 1 + 2

Freitag (40 Min.)

Diagnostische Toets

Kapitel 5

Dienstag (40 Min.)

Quizlet-Test Woordjes A + B

Training Kapitel 5:

Aufgabe 1 + 2 + 3

Challenge Kapitel 5

- Aufgabe 1 (S. 143):
Vul alle lege plekken in & omcirkel de juiste vormen. Gebruik blz. 161 als hulpmiddel.

- Aufgabe 2 (S. 143):

Vertaal alle woorden tussen haakjes. Gebruik blz. 161 als hulpmiddel.

Hausaufgaben für Freitag

- Maken:

- Leren: herhalen alle woordjes van Kapitel 5 (S. 40-41)

Beginopdracht

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Quizlet-Test

Woordjes D/F + G

Challenge Kapitel 5:
Aufgabe 1 + 2

Freitag (40 Min.)

40 Min.: Diagnostische Toets

Kapitel 5

Dienstag (40 Min.)

Quizlet-Test Woordjes A + B

Training Kapitel 5:

Aufgabe 1 + 2 + 3