Week 36 maandag 4B - Werkwoordencheck en tegenwoordig deelwoord

Tegenwoordig deelwoord
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Tegenwoordig deelwoord

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
  • Ik kan het tegenwoordig deelwoord op de juiste manier spellen. 

Slide 2 - Diapositive

Deze en volgende les
  • Leerdoelcheck a.d.h.v. quizvragen: zijn de leerdoelen van afgelopen lessen behaald? 
  • Uitleg spelling tegenwoordig deelwoord
  • Zelfstandig werken
  • Einde les 2: terugblik en leerdoelcheck
  • Morgen: laptop en inloggegevens mee! 

Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik kan de persoonsvorm tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen.
  • Ik kan de persoonsvorm verleden tijd op de juiste manier spellen. 
  • Ik kan het voltooid deelwoord op de juiste manier spellen. 

Slide 4 - Diapositive

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

.... je dit leuk om te doen?
A
Vint
B
Vind
C
Vindt
D
Vinden

Slide 5 - Quiz

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Merk je niet dat hij ... is?
A
verandert
B
veranderd
C
veranderdt
D
verandertd

Slide 6 - Quiz

Waar of niet waar?

De stam van het werkwoorden 'durven' is 'durv'.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Welke twee woorden horen er op de puntjes?

Hij .... vroeger weinig tijd aan haar, maar gelukkig heeft zij dat niet zo ... .
A
bestede - beleeft
B
bestede - beleefd
C
besteedde - beleeft
D
besteedde - beleefd

Slide 8 - Quiz

Wat hoort er op de plek van de puntjes?

Zoiets (gebeuren) .... niet dagelijks!

Slide 9 - Question ouverte

Zijn de werkwoorden in onderstaande zin juist of niet juist gespeld?

Het word niet vaak gezegd, maar ik vermoedt dat hij jou waardeert.
A
Alle werkwoorden zijn juist gespeld.
B
Eén werkwoord is niet juist gespeld.
C
Twee werkwoorden zijn niet juist gespeld.
D
Alle werkwoorden zijn niet juist gespeld.

Slide 10 - Quiz

Wat hoort er op de plekken van de puntjes?

Zij heeft het ... meisje beterschap .... .
A
gepeste - belooft
B
gepeste - beloofd
C
gepestte - belooft
D
gepestte - beloofd

Slide 11 - Quiz

Tegenwoordig deelwoord
  • Geeft aan dat je iets doet, terwijl je ook iets anders aan het doen bent. 

Slide 12 - Diapositive

Tegenwoordig deelwoord
  • Spelling: voor elk werkwoord hetzelfde
  • Kan net als VD ook bijvoeglijk gebruikt worden
  • Voorbeelden? 

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag!

  • Wat?                                   Les 3 opdracht 1 t/m 5 en les 4:                                                                                           opdracht 1 t/m 4 af
  • Hoe?                                   Zelfstandig, zachtjes overleggen mag
  • Hulp?                                 Buurman/buurvrouw, docent
  • Tijd?                                   Tot 10.20 uur
  • Resultaat?                       Les 3 en 4 af
  • Klaar?                                 Nakijken: diagnostische toets + les 3 en 4

Slide 14 - Diapositive

Leerdoelcheck
  • Opdracht 4 les 4

Slide 15 - Diapositive