2.1 Pinpas of portemonnee? kader

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Startklaar?
Je legt het volgende op tafel:
  • Rekenmachine 
  • JDW-map 
  • Boek 
  • Pen/potlood
  • Laptop
Startklaar:

  • Hoe betaal jij meestal bij de kassa?

Slide 2 - Diapositive

Gedragsverwachtingen
1. Telefoons in zakkie
2. Rustig praten
3. Elkaar laten uitpraten
4. We lachen elkaar niet uit

Slide 3 - Diapositive

2.1 Pinpas of portemonnee? 
Na afloop van deze les kun/weet je: 

  1. ...twee soorten geld benoemen
  2. ...twee ruilvormen opnoemen
  3. ...wat elektronisch betalen is 
  4. ....kun je een nieuw saldo uitrekenen

Slide 4 - Diapositive

Van procent naar getal
Deze week zijn er in totaal 1400 pakken kaas verkocht.

Bereken hoeveel pakken Geitenkaas zijn verkocht.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

  • 2 soorten geld:
  1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.


  2. Giraal = geld dat op je bank/betaalrekening staat. Je kunt het niet vastpakken.

Slide 7 - Diapositive

Elektronisch betalen

Slide 8 - Diapositive

Welk soort geld herken je?

1. Sofie betaalt bij de kassa van de AH met haar pinpas.
2. Sem betaalt bij de kassa van de AH met een biljet van € 20
A
Beide chartaal
B
Beide giraal
C
1= chartaal 2= giraal
D
1= giraal 2= chartaal

Slide 9 - Quiz

  1. Ik stort geld op mijn bankrekening.
  2. Ik betaal met een briefje van €10 bij de kantine
  3. Ik pin €50 bij een geldautomaat
  4. Ik krijg mijn salaris op mijn ING rekening
Wat gebeurt er met het chartaal geld?

Wat gebeurt er met het giraal geld?

Stijgt/daalt

Slide 10 - Diapositive

Directe ruil en 
indirecte ruil

Het ruilen van goederen tegen goederen (zonder geld) noem je directe ruil.

Ruilen met geld noem je indirecte ruil.
Directe ruil

Slide 11 - Diapositive

Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven
------------
Nieuw saldo

Slide 12 - Diapositive

Oude saldo is €1.380                  Bereken het nieuwe saldo

Slide 13 - Diapositive

Oude saldo: 1.380
Ontvangsten: 0
Uitgaven: 998,52
60 + 94,80 + 164,60 + 679,12

Nieuwe saldo: 381,48

Slide 14 - Diapositive

Bereken!
timer
7:00

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
Maken: opdracht 4 van §2.1
Tijd: 7 min
Hoe: in duo's


Klaar: maak opdracht 5, 6, 8, 11

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen: reflectie
Na afloop van deze les kun/weet je:

...twee soorten geld benoemen
...twee ruilvormen opnoemen
...wat elektronisch betalen is
....kun je een nieuw saldo uitrekenen

Slide 17 - Diapositive

Als je geld op je rekening zet dan daalt/stijgt je giraal/chartaal geld.
A
daalt / giraal
B
daalt / chartaal
C
stijgt / giraal
D
stijgt / chartaal

Slide 18 - Quiz

Directe ruil is?
A
het ruilen van spullen van jezelf tegen spullen van een ander
B
het ruilen tegen geld

Slide 19 - Quiz

Stel: Je brengt je verjaardagsgeld naar de bank om op je betaalrekening te zetten.
Na een maand pin je bij de geldautomaat € 20 euro.
  • Wat gebeurt er met de geldsoorten?
1.
2.
3.

Slide 20 - Diapositive

Hoe ging het deze les?
1. Telefoons uit in de zakkie
2. Rustig praten
3. Elkaar laten uitpraten
4. We lachen elkaar niet uit

Slide 21 - Diapositive

Vooruitblik
Toets bespreken
Verder werken met de opgaven 2.1

Thuis: de toets alvast inzien

Slide 22 - Diapositive

Begrippen uit deze les

Slide 23 - Diapositive


Schrijf 3 dingen op die
je deze les hebt geleerd

Slide 24 - Question ouverte


Stel 1 vraag over iets dat je
deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 25 - Question ouverte