Les 5. Evolutietheorie

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen
  • Je kunt uitleggen hoe genetische variatie, natuurlijke selectie, survival of the fittest en recombinatie kunnen leiden tot een specifieke verandering binnen een soort.

  • Je kunt uitleggen hoe door reproductieve isolatie nieuwe soorten kunnen staan (allopatrisch en sympatrisch)

  • Je kunt de verschillen tussen de evolutietheorie van Darwin en andere theorien uitleggen en herkennen in een nieuwe situatie.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Generatio spontanea
onder de juiste omstandigheden ontstaan nieuwe organismen vanzelf


verworpen door experiment rechts

Slide 4 - Diapositive

generatio spontanea: men denkt dat leven uit dode materiaal komt.
Biogenese: iedere cel komt uit een cel. al het leven komt uit leven voort

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lamarck
Door ervaring/training tijdens het leven van een organisme ontwikkelt een eigenschap.

Deze eigenschap geef je door aan nakomelingen.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Evolutie in een notendop
1) er zijn binnen de populatie door mutatie, recombinatie en seksuele voortplanting nieuwe varianten ontstaan/varianten aanwezig waardoor genetische variatie aanwezig is


2) er vindt natuurlijke selectie plaats/ de (best)aangepaste individuen overleven


 3) de (best) aangepaste individuen geven de eigenschappen door

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als we het over evolutie hebben, welke tijdspanne hoort hier dan bij?
A
Enkele jaren - tientallen jaren
B
Honderden jaren
C
Duizenden jaren
D
Tienduizenden jaren en langer

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij natuurlijke selectie past een organisme zich aan aan de omgeving
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke twee factoren bepalen de fitness van een individu?

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

selectiedruk
omgevingsfactor die ervoor zorgt dat bepaalde eigenschappen een selectievoordeel of -nadeel hebben

bv: een slang zorgt dat alleen gecamoufleerde kameleon het overleeft.


Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In een bepaalde populatie komen ongeveer evenveel slakken met lichtgekleurde huisjes voor als slakken met donkergekleurde huisjes. De kleur van de huisjes is erfelijk bepaald. Door een verandering in de omgeving wordt de ondergrond waarop ze leven donkerder. Vogels eten daardoor slakken met lichte huisjes eerder op dan die met donkere. Na een paar generaties blijken er in die populatie bijna geen slakken met lichte huisjes meer te zijn.

Is er in deze populatie sprake van selectie?
A
Ja, natuurlijke selectie
B
Ja, kunstmatige selectie
C
Nee

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Soortvorming d.m.v. natuurlijke selectie. Zet de zinnen in de juiste volgorde
Er bestaat variatie in genotype en fenotype binnen een populatie
De voordelige fenotypen worden dus doorgegeven
Een mutatie leidt tot een verandering in fenotype dat voordelig uitkomt in de omgeving
Door voortplanting, mutaties en recombinatie kunnen nieuwe genotypen ontstaan
De mutant overleeft door zijn aanpassing beter en krijgt meer nakomelingen 
Als er genoeg verschillen in genotype en fenotype zijn ontstaan kan dat leiden tot een nieuwe soortvorming

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg deze video in je eigen woorden uit.
Gebruik de woorden genetische variatie, natuurlijke selectie, overleving

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke is juist?
A
Evolutie is het ontstaan van nieuwe soorten doordat organismen met de oorspronkelijke vorm uitsterven.
B
Evolutie is de ontwikkeling van leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.
C
Evolutie is de grotere overlevingskans van individuen met een betere aanpassing aan het milieu.
D
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde, via survival of the fittest, met de mens als einddoel

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

allopatrische soortvorming
Allopatrische soortvorming
  • geografische isolatie
  • verschil in selectiedruk in beide nieuwe omgevingen
  • selectie op verschillende eigenschappen
  • na verloop van tijd: populaties kunnen niet meer onderling voortplanten

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

sympatrisch: in zelfde gebied

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hoe dan?
reproductieve isolatie door bv:

seksuele selectie

gedrag: communicatie, voedselvoorkeur, legvoorkeur

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk element zorgt voor soortvorming in het sympatrisch model?
A
specialisatie op voeding
B
Seksuele selectie
C
Geografische isolatie
D
Kunstmatige selectie

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk element zorgt voor soortvorming in het allopatrisch model?
A
specialisatie op voeding
B
seksuele selectie
C
geografische isolatie
D
de Galapagos eilanden

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Soortvorming komt tot stand door ...
A
Isolatie, mutaties en natuurlijke selectie
B
Isolatie, natuurlijke selectie en verschillen in de omstandigheden
C
Isolatie, verschillen in de omstandigheden, mutaties en natuurlijke selectie
D
Isolatie, mutaties en verschillen in de omstandigheden

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
26.4 oefenvragen 1 t/m 7

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions