Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Donderdag 2 juni
Uitleg argumentatiestructuren
Even oefenen Aan de slag
Slide 1 - Diapositive
Vorige les
In de vorige les hebben we verschillende tekststructuren behandeld.
Slide 2 - Diapositive
Tekststructuren
Argumentatiestructuur
Aspectenstructuur
Verklaringsstructuur
Voor- en nadelenstructuur
Probleem-oplossingsstructuur
Verleden-hedenstructuur
Vraag-antwoordstructuur
Slide 3 - Diapositive
Doel van de les
Je kent het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten.
Je kent het verschil tussen enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie.
Slide 4 - Diapositive
Argumentatie = Overtuigen
Het is wat het is, want...
Niet-feitelijk
Feitelijk
Slide 5 - Diapositive
Feitelijke argumenten
Deze zijn te controleren.
Voorbeeld:
De iPhone 11 kun je het beste bij Tele2 kopen.
Daar is hij volgens iPhone Deals het goedkoopst.
Slide 6 - Diapositive
Waarderend argument
Een waarderend argument kun je niet controleren. Je kunt er ook van mening over verschillen.
Voorbeeld:
Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstraf krijgen.
Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient?!
Slide 7 - Diapositive
Ik vind dat we het Scandinavische onderwijsmodel moeten invoeren. Daar maken de leerlingen minder lesuren en halen even goede resultaten als hier.
timer
0:30
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 8 - Quiz
Sociale media moet verboden worden, omdat heel veel jongeren er veel tijd aan verspillen.
timer
0:30
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 9 - Quiz
Argumentatieschema's
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Slide 10 - Diapositive
Enkelvoudige argumentatie
Een schrijver onderbouwt zijn mening met één argument.
mening
↑
argument
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Nevenschikkende argumentatie
Een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten.
mening
↑
argument 1 ↔ argument 2
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Onderschikkende argumentatie
Een schrijver onderbouwt een argument met een ondersteunend argument.
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
De school moet niet helemaal open, want ik heb nu juist een ritme gevonden en zo hebben we ook wat meer vrije tijd.
timer
0:20
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
Slide 17 - Quiz
De lessen moeten zoveel mogelijk in het klaslokaal worden gegeven, want dat is voor zowel leerlingen met een fijne thuissituatie als leerlingen met een lastige thuissituatie een veilige omgeving.
timer
0:20
A
enkelvoudig
B
nevenschikkend
Slide 18 - Quiz
De avondklok moet worden afgeschaft, want ik voel me eenzaam, omdat ik 's avonds niet af kan spreken.
timer
0:20
A
nevenschikkend
B
onderschikkend
Slide 19 - Quiz
Aan de slag
Maak opdracht 4 en 5 van hoofdstuk 3
timer
15:00
Slide 20 - Diapositive
Antwoorden opdracht 2
D
A
C
C
B
A
Slide 21 - Diapositive
Bloemen zijn zonde van het geld. Na een tijdje zijn ze uitgebloeid en dan gooi je ze weg.
timer
0:30
A
feitelijk argument
B
waarderend argument
Slide 22 - Quiz
Het Linde College is een goede school. De leerlingen halen goede cijfers en de docenten zijn betrokken bij de ontwikkeling van de leerlingen.
timer
0:30
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
Slide 23 - Quiz
Herhaling argumentatiestructuur
timer
1:00
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Slide 24 - Question de remorquage
Volgende les
Maak de opdrachten van hoofdstuk 1-3 af. Kijk op je studiewijzer.