Crisis 1929

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Waar begon de grote crisis van 1929?

1. Duitsland
2. Frankrijk
3. Groot-Brittannië
4. Verenigde Staten

De economische groei in de VS in de jaren '20 zorgde ervoor dat mensen veel geld leenden bij banken. Wat deden ze met dit geld?

1. Dit gaven ze uit aan vakanties
2. Hier kocht men huizen van
3. Hier kocht men aandelen van
4. Hier kocht men luxeproducten van

Eind jaren '20 komt er een einde aan de economische groei. Wat merken bedrijven daar in eerste instantie van?

1. Ze blijven met producten zitten
2. Ze moeten extra produceren
3. Bedrijven groeien door lage grondstofprijzen
4. Bedrijven kunnen minder werknemers vinden op de arbeidsmarkt.

Welk gevolg heeft het overschot aan producten bij deze bedrijven?

1. De productie gaat omlaag en ze nemen personeel aan
2. De productie neemt toe en men neemt personeel aan
3. De productie gaat omlaag en er vallen ontslagen
4. De productie neemt toe maar er vallen wel ontslagen

Wat doet afname van productie en het massaal ontslaan van personeel met de waarde van de aandelen van de bedrijven?

1. Die neemt toe
2. Die neemt af

Op welke datum vond de beurskrach plaats?

1. 24 oktober 1929
2. 24 september 1929
3. 24 december 1929
4. 24 november 1929

Het ineenstorten van de beurs en de aandelenkoersen hebben grote gevolgen. Kies het belangrijkste gevolg

1. Banken en leninghouders komen in acute geldnood
2. Banken keren geen spaargeld meer uit
3. Leninghouders doen langer over het terugbetalen van de lening
4. De banken krijgen er geld bij

In Nederland kon een werkloze steun krijgen. Hoe voorkwam de regering van Colijn zwartwerk?

1. Werklozen moesten verplicht solliciteren
2. Werklozen moesten een paar keer per dag stempels halen
3. Werklozen kregen een enkelband
4. Werklozen werden bij elkaar gezet in tehuizen

President Roosevelt komt in 1933 met de New Deal. Wat is dat?