Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 15 min
Éléments de cette leçon
6.1: Licht en kleur
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
Natuurlijke lichtbron
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Kunstmatige lichtbron
Slide 6 - Diapositive
Spectrum
Slide 7 - Diapositive
Spectrum
Slide 8 - Diapositive
Kunstmatige lichtbronnen
Slide 9 - Diapositive
Terugkaatsing van licht
Voorwerpen weerkaatsen licht, en dat licht gaat (bij de meeste voorwerpen) alle kanten op: diffuse terugkaatsing
Als dat licht vanaf het voorwerp weer in
je oog terecht komt dan kan je het
voorwerp zien!
Slide 10 - Diapositive
Kleuren zien
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Huiswerk:
Opdrachten 6.1
Slide 18 - Diapositive
Een wit voorwerp weerkaatst alle kleuren licht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Een rood voorwerp absorbeert rood licht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Een kamer heeft een blauwe muur. Er schijnt wit licht op de muur. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
zwart
D
je ziet de muur niet
Slide 21 - Quiz
Een kamer heeft een blauwe muur. Het is helemaal donker in de kamer. Er is alleen een gele lamp aan. Welke kleur zie je?
A
wit
B
blauw
C
geel
D
zwart
Slide 22 - Quiz
Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen rood licht is?
A
wit T-shirt met rode letters
B
hele T-shirt is wit
C
rood T-shirt met witte letters
D
hele T-shirt is rood
Slide 23 - Quiz
Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen groen licht is?
A
wit T-shirt met groene letters
B
groen T-shirt met zwarte letters
C
hele T-shirt is groen
D
wit T-shirt met zwarte letters
Slide 24 - Quiz
Hans heeft een trui aan die in zonlicht blauw is. I Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht absorbeert. II Een blauwe trui is een trui die vooral blauw licht terugkaatst.
A
I en II zijn niet juist.
B
Alleen I is juist.
C
Alleen II is juist.
D
I en II zijn juist.
Slide 25 - Quiz
Welke kleur heeft het blauwe deel van het bord wanneer je er met geel licht op schijnt?
A
Blauw
B
Zwart
C
Wit
D
Geel
Slide 26 - Quiz
Bij welke kleur licht is de Nederlandse vlag zwart groen zwart?
A
Rood
B
Blauw
C
Groen
D
Wit
Slide 27 - Quiz
Je hebt een wit T-shirt aan met rode letters er op. Wat zie je als er alleen groen licht is?