3.4 schrijven en formuleren

Schrijven H4
een verslag
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Schrijven H4
een verslag

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel

Ik weet wat het verschil is tussen een persoonlijk en zakelijk verslag.


Ik kan een kort persoonlijk verslag schrijven aan de hand van de 5WH-vragen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een alinea?

Slide 3 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een 'kernzin' en waar staat deze zin (meestal)?

Slide 4 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Een verslag schrijven

- Je schrijft over iets wat je hebt gezien, meegemaakt of hebt onderzocht

- Je vertelt de lezer alles wat hij/zij moet weten

- Hiervoor kun je de 5 w + h-vragen beantwoorden

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

5WH vragen

wie

wat

waar

wanneer

waarom

hoe

(waardoor)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

kern
Wie 
Wat
Waar
Waarom
Wanneer
Hoe

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zakelijk verslag

- hierin schrijf je alleen over dingen die gebeurd zijn (feiten)


Voorbeeld:

je schrijft over een vergadering

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonlijk verslag

- hierin schrijf je feiten, persoonlijke ervaringen en gevoelens


Voorbeeld:

voetbalwedstrijd waarin je team kampioen werd

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zo schrijf je een verslag

- bedenk wat je gaat schrijven: geef antwoord op de 5w+h-vragen;

- zet alle informatie in een juiste volgorde;

- verdeel de informatie in alinea's;

- besteed in een persoonlijk verslag aandacht aan wat je zelf van de gebeurtenis vond;

-

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Welke tekst leest het fijnst? Waarom? 
Wat zijn alinea's? (Wat zijn tussenkopjes?)
Wat schrijf je in de inleiding?
A
De inhoud van het verslag
B
De titel
C
Waar het verslag over gaat

Slide 12 - Quiz

Wat is het beste antwoord?
Wat schrijf je in de kern?
A
De inhoud van je verslag
B
Een herhaling van de inleiding
C
Wat de lezer kan verwachten

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat schrijf je in het slot?
A
Nieuwe informatie geven
B
Kort samenvatten
C
Vertellen wat de lezer kan verwachten

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan zelf een verslag maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions