1G1 LTC week 4

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1,2

Woensdag 25 januari

1. Gladiator bespreken H1 en 2 

2. Minerva tekst 3B afronden 

Lesdoelen: 

1. je kunt lastige woorden selecteren en definiëren 

 2. je kunt Latijnse zinnen ontleden en vertalen 

Lastige woorden volgens jullie

piekeren: ergens zorgen over maken. -legioenen: de militaire basiseenheid in het Romeinse leger. -schede: een uitrustingsstuk voor een zwaardachtig wapen wordt opgeslagen. -knerpen: een hoog en krakend geluid maken -hanteren: met de hand gebruiken -trippele: met veel, zeer kleine pasjes bewegen -laatdunkent: als je iemand als onbelangrijk behandelt

 glanzen' en '(van je gezicht) er blij uit zien. 

1 Afweren=ervoor zorgen dat men niet dichterbij komt. 2 Kreunen=een zacht steunend geluid maken. 3 Hanteren=Behandelen 4 Wurgen= een methode om een lucht-ademend organisme te doden. 5 Ijl=dun,verdund. 6 Knarsen=een hoog en schurend geluid maken. 7 Bonken=een geluid een harde klont. 8 Laatdunken= minachtend, kleinerend, geringschattend, verwaand. 9 Confrontatie=vergelijken; getuigen tegenover elkaar stellen, in elkaars tegenwoordigheid horen en hun getuigenissen vergelijken.

Begeleidende vragen H1+2

Wie was Aristides?

Wat doet een woekeraar? 

Wie is Thermon en wat komt hij doen? 

Hoe reageren Aristides, Titus, Marcus en Livia op de komst van Thermon en zijn mannen? 

Een woekeraar is iemand die geld uitleent aan een ander en daarvoor een abnormale, onredelijk hoge rente terugvraagt.

Stukje lezen uit H3 

Huiswerk woensdag 1 februari

Gladiator lezen H3 en 4. 

Donderdag 26 januari

1. Een terugblik op de behandelde stof 

2. Nieuw: genitivus en dativus 

3. De mythe van Io 

Lesdoelen
1. je kunt de werkwoorden herkennen en vertalen 

2. je kunt uitleggen welke functies de gen. en dat. hebben 

1. Wat hebben we al behandeld? 

1. De naamvallen: nominativus en accusativus (substantief en adjectief) 

2. De stammen van de werkwoorden: regelmatig en onregelmatig (persoonsvormen) 

3. Het congrueren van substantief en adjectief 

4. Imperativus en infinitivus 

De accusativus gebruik je voor

1. onderwerp
2. nwdg
3. lijdend voorwerp
4. meewerkend voorwerp

nom of acc?
avos

1. nom
2. acc

nom of acc?
rosae

1. nom
2. acc

2. Nieuw 

Genitivus 

en 

Dativus 

Genitivus

1. Bezit: Io filia Inachi est 

2. Eigenschap: Io puella formae egregiae est 

3. Verplichte aanvulling: in woordenlijst '+gen.'

Dativus 

1. Meewerkend voorwerp/Belanghebbende persoon: Juliae librum do 

2. Dativus van bezit (met 'esse'!): Marco est liber 

3. Verplichte aanvulling: in woordenlijst '+dat.'

Nominativus, accusativus, genitivus en dativus

nom. ev.   servus -        femina -         donum

gen. ev.    servi -            feminae -       doni

dat. ev.     servo -           feminae -       dono

acc. ev.     servum -       feminam -     donum

nom. mv.  servi -            feminae -       dona

gen. ev.     servorum -  feminarum - donorum

dat. mv.    servis -           feminis -        donis

acc. mv.   servos -          feminas -       dona

Lesdoel: Sleutelwoord voor de genitivus:

1. van
2. voor
3. aan
4. met

Lesdoel: Sleutelwoorden voor de dativus:

1. van
2. voor
3. aan
4. met

3. De mythe van Io

Lezen p. 38-39 

Vertalen tekst 4A